06 december 2024

Naar een duurzame bouwcultuur (PRO)

Lindy Kuit Leestijd: 9 minuten

Delen:

Op dinsdag 15 oktober kwam voor de derde keer dit jaar het Platform Ruimtelijk Ontwerp samen. Het PRO bestaat uit bijeenkomsten met professionals uit de Rotterdamse ontwerpsector, architectuurcultuur en de gemeente Rotterdam. Het doel is elke sessie weer om een open gedachtewisseling te houden over de ruimtelijke opgaven in Rotterdam en zo ontmoeting en kennisdeling te stimuleren.

 

Anders ontwerpen, bouwen en wonen

Deze laatste PRO-bijeenkomst van dit jaar vond plaats in het culturele podium OASE. Het thema was ‘Naar een duurzame bouwcultuur’, waarbij ook werd voortgebouwd op het thema van de eerste PRO-bijeenkomst van 2024 over klimaatrisico’s én op het thema van de tweede bijeenkomst over de bestaande voorraad. Rotterdam groeit, en met de uitdagingen van de klimaatverandering is het duidelijk dat we anders moeten ontwerpen, bouwen en wonen. Het recent gelanceerde plan van aanpak ‘Duurzaam Doorbouwen’ van de gemeente Rotterdam is een belangrijke stap in die richting, waarin de stad samen met marktpartijen en woningcorporaties samenwerkt aan betaalbare en toekomstbestendige woningen.

 

De Klimaat Academie

Een nieuw onderdeel van ‘Duurzaam Doorbouwen’ is de Klimaat Academie: een plek om te leren, kennis uit te wisselen en duurzaam te handelen. Tijdens deze PRO-bijeenkomst werd onderzocht hoe de Klimaat Academie de impact kan vergroten en een katalysator kan zijn voor duurzame stedelijke ontwikkeling. Een aantal onderdelen vanuit de EU Taxonomie, zoals materiaalgebruik, het effect op de ruimte en mobiliteit, brachten het gesprek op gang tussen verschillende stadmakers: ontwerpers, ontwikkelaars, rekenmeesters en beleidsmakers. Hoe gaan we voorbij de regels en naar een gesprek over een gezonde en toekomstbestendige stad? Hoe kunnen we op een efficiënte manier de krachten bundelen en kennisuitwisseling versterken? En hoe komen we met elkaar van brugklas- tot eindexamenniveau?

Samenspel van stadmaken

PRO-moderator Walter de Vries opent de middag. ‘Duurzaam Doorbouwen’ stelt stevige doelen om Paris Proof te worden en die ambities slaan steeds meer neer in de regelgeving. Hoe kun je die regelgeving nu op zo’n manier toepassen dat de optelsom daadwerkelijk meer is dan de som der delen? Met ontwerpkracht. AIR-directeur Barbara Luns beaamt dit: het gaat niet alleen over die wet- en regelgeving, maar ook over de cultuur van samen doorbouwen. Kunnen alle belangrijke partijen elkaar vinden in een samenspel van stadmaken? Mattijs van Ruijven, hoofd stedenbouwkundige bij de gemeente Rotterdam sluit de introductie af met een korte toelichting op de Klimaat Academie. Naar een bekend Parijs’ voorbeeld wil de academie ruimte bieden aan vernieuwende oplossingen. En boven op die duurzaamheidsambities zitten, zodat ‘het’ daadwerkelijk wordt waargemaakt. Stapje voor stapje, met elkaar.

 

“Kunnen we elkaar wel vinden in dit samenspel van stadmaken?”

 

Leren, meten, doen

Voordat de deelnemers met elkaar in gesprek gaan, volgen nog twee inspirerende presentaties. Wouter Streefkerk, adviseur bouwfysica, circulariteit en integrale duurzaamheid bij de gemeente Rotterdam, trapt af. We willen goede, gezonde en ook betaalbare leefomgevingen creëren, maar onder welke voorwaarden mag dat? Hoe voorkomen we dat we het CO₂-limiet al over enkele jaren bereiken? Het plan van aanpak ‘Duurzaam Doorbouwen’ speelt hierbij een belangrijke rol. Over drie sporen – leren, meten en doen – wordt met heldere procesafspraken, een rekenhandleiding die is gestoeld op de Europese regelgeving (de EU Taxonomie, EPBD III, CSRD en ETS II), werk- en adviesgroepen (zoals XPLOR) en natuurlijk de Klimaat Academie, bepaald hoe te bouwen voor de toekomst. Transparantie, eenduidigheid en kennisdeling zijn hierbij sleutelwoorden.

 

Berekeningen als ontwerptool

Nina Aalbers, architect en oprichter bij studio Architectuur MAKEN, borduurt in de tweede presentatie voort op rekenmethodes en de grote rol daarvan binnen haar eigen praktijk. Duurzaamheid is uitdagend en complex; een wicked problem, zeker met de alsmaar groeiende regelgeving. Hoe zij er binnen Architectuur Maken zo goed mogelijk mee omgaan? Door de woorden circulair en duurzaamheid niet in de mond te nemen, maar het wel gewoon te doen. Door te werken met materialen die er al zijn, die je kunt vinden en oogsten. En door CO₂-berekeningen te gebruiken als ontwerptool. Door de voetafdruk en impact van materialen inzichtelijk te maken, bepaalt Architectuur MAKEN de duurzaamheidsambities, de stip op de horizon per project, ook als de omstandigheden veranderen.

Dan is het tijd voor de deelnemers om met elkaar in gesprek te gaan. Dennis Strijards van Heijmans geeft nog even een korte toelichting. Aan verschillende werktafels mogen ze met elkaar in drie rondes van 20 minuten praten over duurzaam doorbouwen aan de hand van een specifieke casus: woningbouwproject De Kuil op Zuid, ontwikkeld door Heijmans en ontworpen door Roffaa architecture. Elke ronde heeft een specifiek thema: ‘meten met materialen’, ‘de (on)mogelijkheden van mobiliteit’ en ‘groter dan het gebouw’. Tijdens elke ronde formuleert elke tafel welke uitdagingen en kansen er binnen dat thema zijn.

 

Meten met materialen

Bouwmaterialen kunnen een grote rol spelen in het minimaliseren van de CO₂-uitstoot. Bij de ontwikkeling van nieuw- en verbouwprojecten is het daarom noodzakelijk om zo veel mogelijk duurzame, circulaire, milieuvriendelijke, biobased of CO₂-neutrale materialen toe te passen. Hoe kunnen ontwerpers, ontwikkelaars, bouwers, productleveranciers en beleidsmakers elkaar hierbij verder helpen?

Uitdagingen zien de deelnemers binnen dit thema genoeg. Als het gaat om materialen ligt de focus vaak op dat wat zichtbaar is, zoals de gevel, terwijl de fundering en het casco zorgen voor de meeste uitstoot. Ook vormt de certificering van nieuwe bouwmaterialen vaak een probleem en is er veel onbekend over nieuwe materialen, zoals hennep. Daarnaast vormen de bestaande wet- en regelgeving geregeld een probleem en belemmeren ze duurzaam bouwen. Waar de kansen liggen? Er zouden versnelde certificeringstrajecten op het gebied van brandveiligheid voor nieuwe of innovatieve materialen kunnen komen, bijvoorbeeld. En door slimme, bouwkundige oplossingen in de schil en massa zou minder techniek nodig kunnen zijn. Daarnaast zou het doorrekenen van materialen open source gemaakt kunnen worden, om samen stappen te kunnen zetten.

“Duurzaamheid is een wicked problem,
zeker met de alsmaar groeiende regelgeving.”

 

De (on)mogelijkheden van mobiliteit

Mobiliteitsvraagstukken hebben een grote invloed op ontwerpopgaves. Vanwege parkeernormen zijn grote, betonnen parkeerkelders bij nieuwbouwprojecten vaak onvermijdelijk. Hubs voor deelvervoer kunnen de oplossing zijn, maar hebben gevolgen voor het gebruik en ontwerp van de openbare ruimte. En heeft het allemaal wel zin als een vervuilend cruiseschip zo de Nieuwe Maas op mag varen?

Die betonvretende parkeergarages, daar moeten we vanaf, zijn de meeste deelnemers van mening. Hoogbouw zou meer rondom (trein)stations gebouwd moeten worden en werkgevers zouden alleen een ov-abonnement moeten vergoeden, geen kilometers. Het moet hoogdrempeliger worden om de auto te pakken. Groningen heeft een parkeernorm van 0 in het centrum en bepaalde stadswijken – een mooi voorbeeld. Andere steden hanteren een maximale parkeernorm – een iets haalbaarder scenario dan volledig autovrij. Is gedragsbeïnvloeding door ontwerp dan een optie? Een gebouw of gebied heeft de grootste milieu-impact tijdens het gebruik. In dat gebruik heeft de ontwerper de meeste invloed op mobiliteit. Als we zo ontwerpen dat gebruikers automatisch kiezen voor duurzame mobiliteit kan dat leiden tot dat tot een flinke milieuwinst.

Tegelijkertijd is het ov duur en de infrastructuur suboptimaal. Ook lijkt de politiek niet helemaal mee te kunnen gaan in deze discussie. En wie investeert eigenlijk in de aanleg van de mobiliteitshubs?

Groter dan het gebouw

Om op grotere schaal hogere doelen te bereiken, kan een complete gebiedsontwikkeling helpen. Denk aan de aanleg van nieuwe, slimmere energiesystemen, het toekomstbestendig inrichten van infrastructuur en (deel)mobiliteit, en gedeelde voorzieningen op gebouw- én op buurtniveau. Klinkt eenvoudig, maar is de werkelijkheid niet weerbarstiger?

Ja, blijkt wel uit de uitdagingen die de deelnemers benoemen. De bestaande voorraad binnen die gebiedsontwikkeling zal altijd achterblijven, basisvoorzieningen zijn vaak vercommercialiseerd en ook de leidingenchaos onder de grond vormt een probleem. En zonder goed openbaar vervoer kan er niet méér. Kansen zien de deelnemers in renovatie en transformatie, collectieve woonvormen, het heffen van btw op sloop en het mogen meerekenen van de CO₂-opname van bomen. Ook het denken in coöperaties en het benutten van buurtinitiatieven vormen kansen binnen een gebiedsontwikkeling.

 

Tenders gerichter toepassen

Na de drie discussierondes loopt de bijeenkomst al bijna ten einde. Moderator Walter richt zich voor de laatste keer tot het publiek en vraagt nog om een aantal smaakmakers. Vooral het thema mobiliteit heeft veel losgemaakt. “Meer bomen, minder auto’s”, wordt er geroepen. “Rotterdam autovrij, als eerste stad van Nederland.” Verder wordt het fenomeen van de aanbesteding publiekelijk bevraagd. “Een tender is eigenlijk gestold wantrouwen – wat als we daarmee zouden stoppen?” Mattijs ziet de voordelen in van tenders, gezien het hoge denkniveau en de innovatie die eruit voortkomen, maar heeft ook door hoeveel tijd ze in beslag nemen. Tenderen gerichter toepassen zou een oplossing kunnen zijn. “Zodat we soms ook gewoon kunnen gaan met die banaan,” aldus Mattijs.

Chantal Zeegers, wethouder Klimaat, Bouwen en Wonen, heeft meegeluisterd en sluit de middag af. Ook bij haar is de discussie over mobiliteit blijven hangen. Ze begrijpt dat het publieke debat rondom de mobiliteitstransitie gaande moet blijven, wil je uiteindelijk tot een duurzame stad komen. En hier heeft ze de aanwezige ontwerpers hard bij nodig. “Ik hoor het al: de politiek is nog lang niet zo ver als jullie zijn.”

Over het Platform Ruimtelijk Ontwerp

Met het Platform Ruimtelijk Ontwerp wil AIR de ontmoeting en kennisdeling stimuleren tussen de Rotterdamse ontwerpsector, de gemeente Rotterdam en het stadsbestuur. De leden van het platform vormen een afspiegeling van de in Rotterdam gevestigde en werkzame bureaus. Het platform komt minstens drie keer per jaar bijeen voor een open gedachtewisseling over de ruimtelijke opgaven voor Rotterdam. Hierbij zetten de deelnemers de architectuurnota op scherp in de vorm van een jaarlijkse actie-agenda. Het Platform Ruimtelijk Ontwerp wordt georganiseerd door AIR in samenwerking met de gemeente Rotterdam.

 

Dit was de derde en laatste PRO-sessie van dit jaar. AIR zal begin volgend jaar met een overkoepelende publicatie komen die de belangrijkste inzichten van de drie sessies van 2024 bundelt. Lees hier het PRO-jaarverslag van vorig jaar.