24 oktober 2023
‘Meer lief zijn’ voor elkaar en middle-up-down organiseren (PRO)
Leestijd: 9 minuten
Op dinsdag 10 oktober kwam voor de derde keer dit jaar het Platform Ruimtelijk Ontwerp samen. Het PRO bestaat uit expertsessies met professionals uit de Rotterdamse ontwerpsector, architectuurcultuur en de gemeente Rotterdam. Het doel is elke sessie weer om een open gedachtewisseling te houden over de ruimtelijke opgaven in Rotterdam en zo ontmoeting en kennisdeling te stimuleren.
Tijdens deze derde sessie werd onder leiding van AIR-directeur Barbara Luns en moderator Joep Klabbers in het Keilepand in Rotterdam-West doorgepraat over onderwerpen die tijdens zowel sessie 1 als 2 op tafel lagen. En dan met name over drie thema’s: kansen in de bestaande voorraad, coöperatief denken en doen, en het koppelen van een waardedefinitie aan ontwikkelstrategieën.
Breed gedragen verhaal
“We gaan het vandaag hebben over het collectieve; we zoeken een breed gedragen verhaal en nieuwe manieren om eruit te komen met z’n allen.” Met deze woorden trapt Joep Klabbers de middag af. Barbara Luns beaamt dit. “We hebben elkaar steeds harder nodig om oplossingen te vinden voor de opgaves waarvoor we nu staan.” Ze doelt natuurlijk op de klimaatdoelen 2030 en 2050 én de broodnodige uitbreiding van de woningvoorraad. Deze opgaven spelen zich af tegen een achtergrond waarin bouwen onder druk staat, net als de positie van de architect. Terwijl architecten met hun ontwerpkracht en ervaring met bouwen juist een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan deze met elkaar verbonden uitdagingen.
Het gedroomde proces van vandaag? Toewerken naar een soort manifest of ongevraagd advies met speerpunten voor wethouder Klimaat, Bouwen en Wonen Chantal Zeegers, die later in de sessie zal aansluiten.
Lokale waardecreatie: de Waardebloem-methode
Maar eerst is het tijd voor twee minicolleges die een inspirerende bodem leggen voor de werktafelsessies van vandaag. Els Leclercq, stedenbouwkundige en gepromoveerd aan de TU Delft, trapt af. Als het gaat om de transitie naar een circulaire economie zijn het juist de bottom-up-initiatieven die volgens Leclercq kunnen zorgen voor lokale waardecreatie. In haar boek Waardevolle wijken staan een aantal pionierende en collectief gedragen initiatieven centraal die gericht zijn op het sluiten van één of meerdere grondstofkringlopen op buurt- of wijkniveau. Voor het analyseren van deze initiatieven heeft ze een unieke methodiek ontwikkeld: de Waardebloem. Deze methode helpt het gezamenlijk sluiten van grondstofkringlopen (materialen, energie, water, biota, nutriënten) te organiseren en maakt inzichtelijk welke meerwaardes (economisch, ecologisch, sociaal, cultureel, esthetisch) binnen de gebouwde omgeving kunnen worden gerealiseerd.
Een van die initiatieven is gescheiden afvalverwerking op de Afrikaandermarkt. Voorheen deed de gemeente dat aan het einde van een marktdag, maar dat zorgde gedurende de dag voor veel afval in de wijk. Dat kunnen wij beter, dachten een aantal bewoners. Inmiddels zijn er 12 mensen in dienst die het afval gesorteerd ophalen en naar een door Superuse Studios ontwikkeld grondstoffenstation brengen. Met de door Leclercq ontwikkelde waardekaart waren de initiatiefnemers erg blij. ‘Nu is het in één opslag duidelijk wat wij allemaal doen en wat voor impact dat heeft.’
Ze sluit af met een interessante kwestie: kan deze analysetool ook dienen als ontwerptool? Het zou het mogelijk maken om te werken vanuit de urgentie, energie en lokale netwerken in de wijk, oftewel werken met een diverse groep van partijen en belangen. En het faciliteert het ontwerp van circulaire interventies gekoppeld aan de ruimtelijke context.
“De Waardebloem-methode voor het inzichtelijk maken van
lokale waardecreatie kan ook dienen als ontwerptool.”
Community land trust
Hoe zorg je ervoor dat een gemeenschap daadwerkelijk zeggenschap heeft over de leefomgeving? En wat voor andere modellen of tools zijn er die dit kunnen faciliteren? In het tweede minicollege zoomt systeemonderzoeker Thieme Hennis in op community land trust (CLT): een organisatiemodel dat land in gemeenschappelijk eigendom heeft en beheert namens een gemeenschap. En zich richt op beheer, duurzaamheid en betaalbaarheid op de lange termijn. CLT is geen nieuw concept; het werd in de jaren zestig ontwikkeld in de Verenigde Staten om landeigendom te verzekeren voor Afro-Amerikaanse boeren. De volgende principes staan aan de basis van CLT:
- De grond wordt uitgekocht en permanent uit de markt gehaald waardoor de prijs van vastgoed niet meer kan worden beïnvloed door stijgende grondprijzen.
- Een vertegenwoordiging bestaande uit drie groepen met gelijke stem: bewoners, de buurt en diverse belangenorganisaties.
- Gemeenschappelijk: co-creatie en gezamenlijke besluitvorming.
- Divers eigendom van gebouwen.
- Permanent betaalbaar door anti-speculatiemechanismes in te bouwen.
- Gemengd gebruik: niet alleen woningen, maar bijvoorbeeld ook sociale ondernemingen.
Hoewel CLT al bijna 60 jaar geleden is ontwikkeld, is ook deze tijd er absoluut rijp voor, besluit Hennis. Onderzoek wordt gedaan naar het verder vormgeven van de Nederlandse CLT-beweging en het identificeren van kansen om het een plek te geven in de Nederlandse woningbouw.
Aan de slag aan de werktafels
Na de presentaties delen de deelnemers zich op en gaan ze aan een van de drie werktafels met elkaar aan de slag met de hoofdthema’s van vandaag: kansen in de bestaande voorraad, coöperatief denken en doen, en het koppelen van een waardedefinitie aan ontwikkelstrategieën. Binnen de afzonderlijke thema’s analyseren ze met elkaar de fasen van een ontwikkelproces: projectdefinitie-, ontwerp-, uitvoerings- en gebruiksfase. Wat zijn de knelpunten in de huidige processen en wat is nodig om tot een andere uitkomst te komen? Aan het einde van de werktafelsessies moeten de deelnemers gezamenlijk 4 speerpunten hebben geformuleerd die ze kunnen meegeven aan de wethouder.
Kansen in de bestaande voorraad
De bestaande voorraad, oftewel de bestaande stad, bestáát en hierin zitten zowel kansen als uitdagingen verscholen, blijkt uit de discussies aan tafel 1. Versplinterd eigenaarschap wordt genoemd, maar ook de kwestie van grondwaarden, VvE’s die er onderling niet uitkomen, verschillende visies op of beperkte kennis van duurzaamheid en gebouwen die aan het einde van hun levensduur zijn. Daarnaast is het proces van werken aan de bestaande voorraad complex, omdat het geen afgebakend begin- of eindpunt heeft. Het is eerder een iteratief proces, waarbij het belangrijk is dat er langdurige betrokkenheid is vanuit alle partijen. Ook liggen bottom-up- en top-down-initiatieven nog te ver uit elkaar – hoe vinden die elkaar beter?
De speerpunten van tafel 1:
- Herontwerp het proces. Niet top-down, niet bottom-up, maar middle-up-down waarbij je de krachten van beide kanten toepast.
- Ontwikkel een ondersteunende infrastructuur om het proces te stroomlijnen en waarden, afspraken en intenties te borgen. Schep een duidelijk kader binnen deze ondersteunende infrastructuur.
- Hanteer de buurt als schaalniveau.
- Behoud erfpacht als instrument om gemeenschappelijke waarden te borgen op de lange termijn.
“Herontwerp het proces. Niet top-down, niet bottom-up, maar middle-up-down.”
Coöperatief denken en doen
Coöperaties geven veel terug aan de stad of wijk, daar is tafel 2 het wel over eens. Er zijn talloze succesvolle voorbeelden van, zowel op het gebied van wonen als de inrichting van de openbare ruimte. Maar uitdagingen kent deze manier van denken en doen ook. Zo wordt kennis over coöperatieve projecten niet of nauwelijks opgeslagen of gedeeld, waardoor vrijwel elk initiatief bij 0 moet beginnen. Rotterdam zou hierin enorm achterlopen bij andere gemeentes. Daarnaast hebben initiatieven geen duidelijke landingsplaats bij de gemeente, waardoor vele sneuvelen. En als een coöperatief project al ‘binnen’ is, durven veel ambtenaren het experiment niet aan omdat ze bang zijn dat het ze de kop gaat kosten. Daar schrikt wethouder Zeegers zichtbaar van, die halverwege de sessie is aangeschoven bij tafel 2.
De speerpunten van tafel 2:
- Coöperaties moeten duidelijk maken waar hun maatschappelijke meerwaarde ligt en hierbij keuzes en een standpunt in durven nemen.
- Om succesvol te kunnen zijn, moeten coöperaties een landingsplaats bij de gemeente hebben.
- Ambtenaren moeten kunnen rekenen op een veilige werkomgeving waarin ze keuzes en fouten moeten kunnen maken.
- De gemeente moet de regie pakken door verantwoordelijkheid te nemen, keuzes te maken, kennis te verzamelen en te delen en langdurig vast te zetten.
Een waardedefinitie koppelen aan ontwikkelstrategieën
Aan tafel 3 wordt veel gepraat over machtsstructuren, transparantie en zeggenschap. Over dealtjes die eigenlijk niet meer moeten kunnen, en de behoefte aan duidelijke spelregels en contractinnovatie. Grote partijen hebben veel macht binnen de gemeente – dat hoort beter in balans te zijn. En de gemeente? Die moet veel meer het belang van de burger dienen. En een complete cultuurverandering, is dat eigenlijk niet essentieel? Collectief proberen meer lief te zijn voor elkaar?
De speerpunten van tafel 3:
- Maak vooraf duidelijk wat je met de winst (zowel vanuit de gemeente als de markt) gaat doen. Zorg voor een transparant proces, randvoorwaardelijk.
- Maak de machtsstructuur gelijkwaardiger, met meer regie. Laat kleinere, andersdenkende modellen meeliften bij reguliere ontwikkelingen. En leg die vast in uitgangspunten.
- Professionaliseer de gemeenschapskracht (maak zachte waarden hard) via fondsen, het versterken van de kennispositie, het institutionaliseren van buurtplatforms en bredere gesprekspartners.
- Stel de waardes vooraf vast en toets die gedurende alle fases van het proces.
‘Meer lief zijn’
Na de werktafelsessies sluit wethouder Zeegers de middag af. Ze vond het waardevol om even aan te sluiten bij de werktafelgesprekken. “Als wethouder Klimaat, Bouwen en Wonen heb ik zeker twee crisissen in mijn portefeuille en om die te kunnen tackelen heb ik de creativiteit en kracht van ontwerpers nodig,” stelt ze. De geluiden die haar het meeste zijn bijgebleven, gingen over de cultuur bij de gemeente. Is die voldoende veilig voor ambtenaren? En het begrip middle-up-down trekt haar wel. Maar wat misschien nog wel het meest bij iedereen is blijven hangen deze middag is dat we ‘meer lief’ moeten zijn, door transparant te zijn en te luisteren naar elkaar.
Over het Platform Ruimtelijk Ontwerp
Met het Platform Ruimtelijk Ontwerp wil AIR de ontmoeting en kennisdeling stimuleren tussen de Rotterdamse ontwerpsector, de gemeente Rotterdam en het stadsbestuur. De leden van het platform vormen een afspiegeling van de in Rotterdam gevestigde en werkzame bureaus. Het platform komt minstens drie keer per jaar bijeen voor een open gedachtewisseling over de ruimtelijke opgaven voor Rotterdam. Hierbij zetten de deelnemers de architectuurnota op scherp in de vorm van een jaarlijkse actie-agenda. Het Platform Ruimtelijk Ontwerp wordt georganiseerd door AIR in samenwerking met de gemeente Rotterdam.
In april vond de eerste bijeenkomst plaats, waarbij een groep van architecten en ontwikkelaars de nieuwe vuistregels voor duurzaam bouwen van de gemeente onder de loep nam. En tijdens de tweede bijeenkomst afgelopen zomer zorgde input uit de eerste sessie voor inhoudelijke discussies over nú ontwerpen en bouwen voor de realiteit van 2050. De sessie van 10 oktober was de laatste PRO-bijeenkomst van dit jaar. AIR werkt momenteel aan een overkoepelende publicatie die de belangrijkste inzichten van de afgelopen drie sessies bundelt.
Foto’s: Aad Hoogendoorn