Foto: Aad Hoogendoorn

06 juli 2023

“Nu ontwerpen en bouwen voor de realiteit van 2050” (PRO)

door Lindy Kuit Leestijd: 9 minuten

Op donderdag 22 juni kwam voor de tweede keer dit jaar het Platform Ruimtelijk Ontwerp samen. Dit platform bestaat uit expertsessies met professionals uit de Rotterdamse ontwerpsector, architectuurcultuur en de gemeente Rotterdam. Het doel is elke sessie weer om een open gedachtewisseling te houden over de ruimtelijke opgaven in Rotterdam en zo ontmoeting en kennisdeling te stimuleren.

 

Deze tweede sessie vond plaats op het drijvende festivalhart van de Rotterdam Architectuur Maand in de Maashaven. In april vond de eerste bijeenkomst plaats, waarbij een groep van architecten en ontwikkelaars de nieuwe vuistregels voor duurzaam bouwen van de gemeente onder de loep nam. Op 22 juni werd onder leiding van AIR-directeur Barbara Luns en moderator Joep Klabbers doorgepraat over onderwerpen die tijdens die middag op tafel zijn gelegd. Hoe kunnen projecten beter worden getoetst? Kunnen we onderling afspraken maken over het hanteren van dezelfde meetmethodes? Gebruik je regelgeving of liever een dialoog om ruimte te maken voor innovatie? Hoe kan duurzaamheid ook financieel haalbaar zijn en dienen als een gezond businessmodel? En hoe bereik je de hele keten?

Met elkaar doen

“Met alleen ontwerpers komen we er niet”, deelt Mattijs van Ruijven nuchter mede. De laatste deelnemers druppelen de bijzondere locatie in de Maashaven binnen. “Rotterdam staat voor grote opgaves”, gaat de hoofd-stedenbouwkundige bij de gemeente Rotterdam verder, “die alleen kunnen worden getackeld als we niet stilvallen en we het met elkaar doen.” Vandaar dat de gemeente met marktpartijen het Doorbouwakkoord heeft gesloten en met diezelfde partijen de samenwerking opzoekt binnen het Platform Ontwikkeling Rotterdam (POR, niet te verwarren met het PRO: Platform Ruimtelijk Ontwerp). Hierop heeft het PRO contact gezocht met het POR om de ontwerpkracht van ontwerpers en architecten duidelijk te maken in de bouwopgave die er ligt. Een akkoord dat wordt gesloten met alleen marktpartijen profiteert niet van de ideeën en denkkracht van architecten. Daarnaast staat een Doorbouwakkoord op gespannen voet met duurzaam bouwen en dus de klimaatopgave. Tijdens deze middag staat daarom extra centraal dat je ontwerpkracht kunt inzetten om duurzaamheid niet uit het oog te verliezen binnen een instrument zoals het Doorbouwakkoord.

Nieuwe generatie gebouwen

De sessie vervolgt met drie inhoudelijke lezingen waarvan Vincent van der Meulen (partner en architect bij Kraaijvanger Architects) de eerste verzorgt. Zo’n beetje alle gebouwen die we nu realiseren, maken de wereld slechter en niet beter, stelt hij. Ze komen niet eens in de buurt van de harde eisen die de maatschappij in 2050 zal stellen. En dit terwijl nú al 2050-proof bouwen ontzettend waardevol kan zijn, op allerlei vlakken. Hier schreef hij ook een boek over, Bouwen met een positieve footprint (2022). Van der Meulen pleit voor een radicaal nieuwe generatie gebouwen met een positieve footprint: gebouwen die de lucht zuiveren, water opslaan en zuiveren, biodiversiteit verbeteren, meer energie opwekken dan gebruiken, de bodem verbeteren, bestaan uit 100% herbruikbare materialen én waar alleen waardevolle reststromen uitkomen.

Duurzaam investeren

De weg naar zulke radicaal duurzame gebouwen kan lang zijn, spannend en duur. Van der Meulen haalt een voorbeeld aan: het duurzame stadskantoor dat Kraaijvanger ontwierp voor de gemeente Venlo. De opdrachtgever wilde in eerste instantie het budget met bijna 10% verlagen. Kraaijvanger is ervoor gaan liggen door het ontwerp te presenteren als een businesscase: als je nu niet duurzaam investeert, gooi je miljoenen weg in de komende 40 jaar. Inmiddels staat het gebouw en wordt het stadskantoor nauwlettend gemonitord. De groene gevel zorgt voor 30% minder SOx, NOx en fijnstof en biedt een thuis aan meer dan 100 vogel- en insectensoorten en meer dan 50 plantensoorten. Gebruikers van het kantoorpand hebben 42% minder gezondheidsgerelateerde klachten en melden zich minder ziek. En dan heeft het gebouw ook nog eens een restwaarde van bijna 4 miljoen. Radicaal duurzame gebouwen: goed voor mens, milieu en portemonnee.

 

“We moeten niet vechten om de kosten, maar het hebben over de waarde van gebouwen.”

 

Als ruimtelijk ontwerpers moeten we niet vechten om de kosten, besluit Van der Meulen, maar het hebben over de sociaal- en ecologisch-maatschappelijke waarde van gebouwen. Door nú te ontwerpen en te bouwen voor de realiteit van 2050. En door samen beter grip te krijgen op de waarde van gebouwen door data, tools en inzichten te verzamelen en die met elkaar te delen.

Wetgeving en rekenmodellen

In de tweede lezing zoomt Coert Verkuijl, bij KCAP Architects & Planners, in op wetgeving en rekenmodellen. In zijn werk merkt hij dat de bottomline van duurzaamheid vaak ligt bij slechts voldoen aan de wetgeving. Waarom is die ondergrens de ondergrens? Hoe werkt die ondergrens? Hoe kan de wetgeving werkbaar worden gemaakt voor architecten? En hoe kunnen zij hier invloed op uitoefenen?

Verkuijl zit namens de BNA in de Beleidscommissie Milieuprestatie Nederland (BMNL) en in de klankbordgroep over de Milieuprestatie-eis (MPG) en Global Warming Protection-eis (GWP). De minister wil het huidige verduurzamingsbeleid versnellen met twee voorstellen: het aanscherpen van de MPG-eis naar 0,5 voor woningbouw en 0,8 voor utiliteitsbouw, en het gefaseerd introduceren van een GWP-eis. Dat die eisen er gaan komen, is volgens Verkuijl evident. En dat ze complex zijn, is ook een gegeven. Maar tegelijkertijd, legt hij uit, ligt er een kans voor architecten om die eisen te doorgronden, eigen te maken en voorstellen te doen voor verbetering. Als ontwerper kun je tools ontwikkelen waarmee je helder kunt maken welke gevolgen die eisen hebben voor een uiteindelijk gebouw, en bezit je de verbeeldingskracht om te kunnen bedenken hoe de wetgeving op papier ruimtelijk vorm kan krijgen. Van Excel-tabel naar slimme ruimtelijke oplossing – de ultieme kracht van ontwerp.

Verandering omarmen

Op waarde wordt voortgebouwd in de derde en laatste lezing van Lena van der Wal en Marcella Wong van C’MON, een impact- en projectontwikkelaar die positieve verandering wil realiseren binnen de gebouwde omgeving. C’MON – een samentrekking van common (gemeenschappelijk) en come on – omarmt verandering en transitie en ziet vastgoed als een belangrijk middel voor maatschappelijke impact.

De gemiddelde projectontwikkeling wordt momenteel gedomineerd door grondkosten, bouwkosten en bijkomende kosten, stellen Van der Wal en Wong. Worden de bouwkosten te hoog? Dan worden er goedkopere kozijnen of deuren van lage kwaliteit toegepast. Hoge bijkomende kosten? Lager honorarium voor samenwerkingspartijen. Hogere opbrengsten? Rijkere doelgroepen. Dit growth-model is volgens C’MON niet meer haalbaar; het is tijd voor een post growth-model, een economy for the common good.

Vastgoed als impactmachine

De manier waarop je bouwt heeft invloed op het sociale domein, leggen Van der Wal en Wong uit. Kunnen al die categorieën een waarde krijgen, misschien zelfs een financiële? En welke waardes zou je willen meenemen? Voor C’MON is dit onder meer geluk, gezondheid, zingeving, biodiversiteit, vangnet, verbinding, veiligheid, inclusie en stabiliteit. Vanuit die waardes kun je diverse manieren ontwikkelen om financiering en projectontwikkeling anders aan te pakken. Bijvoorbeeld door lokale partijen te steunen door lokaal aan te besteden, door ondernemers een ingroeihuur te bieden of burgers mee te laten bouwen. Vastgoed kan dan fungeren als een ware impactmachine voor de samenleving. Maar: om de transitie te kunnen maken naar een economie voor het maatschappelijke goed, vindt C’MON, moeten we als mensen ook een transitie doormaken door samen te werken. Geen competitie onder elkaar, maar een gezamenlijke race (en verantwoordelijkheid) tegen de klok.

 

“Vastgoed kan fungeren als een impactmachine voor de samenleving.”

 

Na de pauze delen de deelnemers zich op en gaan ze aan werktafels met elkaar aan de slag. Het Doorbouwakkoord ligt op elke tafel. Welke uitdagingen hebben zij nog niet gehoord of zijn nog niet benoemd in de drie presentaties en het Doorbouwakkoord, waar ze wel in de dagelijkse praktijk tegenaanlopen? En kunnen ze 6 concrete maatregelen formuleren die bijdragen aan het verduurzamen van de woonopgave, zowel nieuwbouw als de bestaande voorraad?

Uitdagingen in de praktijk

De eerste uitdaging die een aantal deelnemers missen in de discussie heeft betrekking op beheer en onderhoud. Dat kost bij een Vinex-wijk 5 tot 7 keer zoveel als een wijk in de binnenstad. Wat betekent dit voor nieuwbouwwoningen? Ook is er verbazing aan de tafels dat er zo weinig ruimte is voor Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) en coöperatief bouwen in het Doorbouwakkoord. Juist in tijden van tegenvallende ontwikkelingen van de geijkte partijen, liggen hier volop kansen, is de gedachte. Daarnaast is er veel te doen om de besproken rekenmethodes en andere wet- en regelgeving. Die werken vaak tegen, vinden de deelnemers. Neem bouwen met hout: dit neemt qua toetsing drie keer zoveel tijd in beslag in vergelijking tot bijvoorbeeld het gebruik van baksteen. Innovatie lijkt alleen te kunnen door de lijnen een beetje of helemaal te overschrijden. Tegelijkertijd vinden veel deelnemers de bestaande wetten en regels te multi-interpretabel. Kunnen ze eenduidiger, concreter? Mét een duidelijker gevolg, straffend of belonend?

Concrete maatregelen

Over concrete maatregelen hoeven de deelnemers niet lang en hard na te denken, het ene na het andere idee vliegt door de zaal. Groot denken, klein beginnen; meer doen met minder; het optoppen van bestaande bouw; compacter en levensloopbestendig bouwen; biobased-materialen ontwikkelen op braakliggende terreinen; gebouwen dubbel gebruiken; adaptief bouwen. En kunnen we nadenken over een ander financierings- of hypotheekstelsel, alternatieven die duurzaamheid beter weten te prikkelen? De rode lijn van de middag is toch wel ‘samen’. Er wordt gepraat over coöperatief bouwen, over commons, collectiviteit en genossenschaft. Maar zijn we daar wel klaar voor in het sterk individualistisch ingestelde Nederland? Mattijs van Ruijven, die de middag afsluit, twijfelt in elk geval niet over de noodzaak van samen: “We komen er alleen met radicaal meer vertrouwen in elkaar.”

Over het Platform Ruimtelijk Ontwerp

Met het Platform Ruimtelijk Ontwerp wil AIR de ontmoeting en kennisdeling stimuleren tussen de Rotterdamse ontwerpsector, de gemeente Rotterdam en het stadsbestuur. De leden van het platform vormen een afspiegeling van de in Rotterdam gevestigde en werkzame bureaus. Het platform komt minstens drie keer per jaar bijeen voor een open gedachtewisseling over de ruimtelijke opgaven voor Rotterdam. Hierbij zetten de deelnemers de architectuurnota op scherp in de vorm van een jaarlijkse actie-agenda. Het Platform Ruimtelijk Ontwerp wordt georganiseerd door AIR in samenwerking met de gemeente Rotterdam. De volgende bijeenkomst vindt plaats op dinsdag 10 oktober 2023 van 16:00 – 19:00 uur, locatie nader te bepalen.

Afkortingen- en begrippenlijst
  • BMNL: Beleidscommissie Milieuprestatie Nederland.
  • CPO: Collectief Particulier Opdrachtgeverschap. Een vorm van sociale projectontwikkeling waarbij de toekomstige bewoners samen de opdrachtgever zijn van hun eigen nieuwbouwproject.
  • Doorbouwakkoord: een akkoord dat de gemeente heeft met ca. 60 woningbouwcorporaties, bouwers en projectontwikkelaars om de bouw van woningen op gang te houden.
  • GWP: Global Warming Potential. DE GWP is het milieueffect van broeikassen uitgedrukt in CO2-eq.
  • MPG: Milieuprestatie Gebouw. MPG is een berekening van de schaduwkosten met behulp van de milieukostenindicator (MKI) uitgedrukt in een 1-puntscore (€/BVO).
  • POR: Platform Ontwikkeling Rotterdam, een samenwerkingsverband van de gemeente, woningcorporaties, ontwikkelaars, beleggers, bouwers en makelaars.

Foto’s: Aad Hoogendoorn

Gerelateerd