23 oktober 2025

Naar een eerlijk, transparant en concreet Rotterdams selectieprotocol (PRO)

Leestijd: 11 minuten

Delen:

Op dinsdag 14 oktober kwam voor de derde keer dit jaar het Platform Ruimtelijk Ontwerp samen. Het PRO bestaat uit bijeenkomsten met professionals uit de Rotterdamse ontwerpsector, architectuurcultuur en de gemeente Rotterdam. Het doel is elke sessie weer om een open gedachtewisseling te houden over de ruimtelijke opgaven in Rotterdam en zo ontmoeting en kennisdeling te stimuleren.

Vernieuwing is hard nodig

Deze derde en laatste PRO-bijeenkomst van 2025 vond plaats in het Keilepand en stond in het teken van het Rotterdamse selectieprotocol: de spelregels voor het kiezen van ontwerpers voor gemeentelijke ontwerpopdrachten. De gemeente Rotterdam vernieuwt dit protocol momenteel en dat is hard nodig; de huidige spelregels stammen uit 2014, terwijl de ontwerppraktijk sterk is veranderd. Hoe zorgen we voor eerlijke kansen, ook voor jonge bureaus? Welke criteria helpen écht om kwaliteit te waarborgen? Welke criteria maken het proces juist onnodig stroperig? En hoe kan het selectiebeleid bijdragen aan een sterke en diverse ontwerppraktijk in de stad? Tijdens deze PRO-bijeenkomst gingen architecten en medewerkers van de gemeente hierover met elkaar in gesprek. Ook andere ontwerpers sloten aan: de uitkomsten kunnen straks richtinggevend zijn voor bredere opgaven.

Tweaken of radicaal anders?

“Gaan we een beetje tweaken? Of zeggen jullie: het selectieprotocol moet radicaal anders?” Met deze heldere woorden opent PRO-moderator Walter de Vries de bijeenkomst. Hij hoopt op een lerende middag, waar ruimte is voor het delen van ervaringen en opbouwende kritiek, om uiteindelijk met elkaar te komen tot (input voor) een nieuwe versie van het Rotterdamse selectieprotocol.

 

Na een korte toelichting op het programma nemen Barbara Luns, directeur van AIR, en Mattijs van Ruijven, hoofd stedenbouwkundige bij de gemeente Rotterdam, de laatste ontwikkelingen door binnen respectievelijk het PRO en Stadsontwikkeling. Van Ruijven trapt af met een belangrijk politiek nieuwtje: er is een nieuwe Welstandsnota, die met algemene stemmen is aangenomen door de raad. Dat betekent dat niemand heeft tegengestemd en de raad vol kiest voor ontwerpkwaliteit; dat geeft ruimte om betere keuzes te maken bij opdrachten. “Echt een heel stevig signaal, dat iets zegt over het architectuurklimaat in Rotterdam”, vindt van Ruijven. Tegelijkertijd krijgen ontwerpers lang niet altijd de positie die ze verdienen, geeft hij aan. Het herzien van het selectieprotocol is daarin een belangrijke stap voorwaarts. “Want bij het tackelen van de opgaves waarvoor we nu staan, hebben we creatief inzicht nodig, geen spreadsheets”, besluit Van Ruijven.

“Bij het tackelen van de opgaves waarvoor we nu staan, hebben we creatief inzicht nodig, geen spreadsheets.”

Mattijs van Ruijven, hoofd stedenbouwkundige bij de gemeente Rotterdam

Concreter protocol

Voordat alle aanwezigen met elkaar in discussie gaan aan de werktafels, verschijnen eerst nog twee sprekers op het podium. Teun van der Meulen, vastgoedstrateeg bij de gemeente Rotterdam, presenteert als eerste het stramien voor de vernieuwde ontwerpselectie. Voor maatschappelijk vastgoed is het huidige selectieprotocol nog steeds van toepassing, maar wat Van der Meulen en zijn collega’s merken is dat het protocol concreter moet worden zodat het minder onderhevig is aan interpretatie.

Een belangrijk gegeven is dat de focus vandaag ligt op projecten die zich boven de Europese aanbestedingsgrens bevinden. Want voor opgaven ónder de EU-drempel heeft de gemeente Rotterdam vorig jaar de ‘Ontwerperspool kleine opdrachten Vastgoedontwikkeling’ gelanceerd. Deze pool bestaat uit een diverse groep van ontwerpers en zorgt ervoor dat ontwerpkracht sneller, transparant en openbaar kan worden ingezet voor de uitwerking van maatschappelijke vastgoedopgaven. Daarnaast versterkt de pool het Rotterdamse architectuurklimaat door getalenteerde ontwerpbureaus met affiniteit met Rotterdam een grotere kans te bieden om aan vastgoedopgaven te werken.

 

Selectieprotocol – tien punten van de gemeente

Voor opgaven boven de drempel presenteert Van der Meulen vervolgens tien punten waaraan het Rotterdamse selectieprotocol aan zou moeten voldoen:

  1. Inhoudelijk is de opgave bekend.
  2. Het proces van gunning en selectie is bekend.
  3. Er is voldoende tijd voor het selectie en gunningsproces.
  4. Het gevraagde uitwerkingsniveau past bij fase van uitwerking.
  5. Selectie: op basis van compacte nota om breedte van de opgave te onderzoeken.
  6. Gunning: eenduidige gunningscriteria met focus op ontwerpvaardigheid.
  7. Eerlijke vergoeding in de gunningsfase.
  8. Eerlijk en vast honorarium voor uitvoering van het project.
  9. Stimuleren van ontwerpcultuur door publicatie van verkenningen en gunningsfase.

Uiteraard zijn deze punten (nog) niet in beton gegoten. Van der Meulen vraagt het publiek: “Herkennen jullie dit? Welke zaken of details ontbreken?”

“Het Rotterdamse selectieprotocol moet concreter worden, zodat het minder onderhevig is aan interpretatie.”

Teun van der Meulen, vastgoedstrateeg bij de gemeente Rotterdam

Inspiratie uit Brussel

Architect Hedwig van der Linden verzorgt de tweede presentatie van de middag. Met haar bureau Dérive opereert zij vanuit Rotterdam en Brussel, en juist de Europese hoofdstad blijkt veel inspiratie te kunnen bieden als het gaat om stadsontwikkeling en de daarbij behorende ‘goede wedstrijd’. Brussel heeft namelijk een Bouwmeester Maître Architecte (BMA). Deze BMA is aangesteld door de regering – maar in een onafhankelijke positie – met als taak de ruimtelijke kwaliteit te bevorderen van stadsontwikkelingsprojecten in Brussel. Over de tien jaar die Kristiaan Borret BMA was stelde Van der Linden een boek samen, Soft Power (2024), waaruit ze een aantal statements arceert, zoals ‘een productieve stad’, ‘alle ruimte telt’ en ‘stop sloop’.

 


Tien aanvullende ‘aandachtspunten’

Geïnspireerd door de werkwijze, instrumenten en uitgangspunten van de BMA en in navolging van Van der Meulens tien punten, presenteert ze daarna haar ‘tien aandachtspunten voor een goed Rotterdams selectieprotocol’, zoals 2: Inzet op maatschappelijk vastgoed is een goed startpunt; voor meer impact dient de ontwerperselectie ook voor andere opgaven van de gemeente ingezet te worden (stedenbouwkundige studies, openbare ruimte, civiele kunstwerken): “the next big thing will be a lot of small things”. En 6: De beoordeling/jurering binnen de ontwerperselectie vormt een belangrijk onderdeel, hierbij gaat het zowel om de vaardigheid om de jurygesprekken open en scherp te voeren als om het verder doortrekken van een transparante procedure naar open presentaties en een publieke jury.[1]

Na de inspiratiepresentaties mogen de deelnemers in drie rondes met elkaar in gesprek aan de werktafels. Elke ronde heeft een specifiek thema dat gelieerd is aan het selectieprotocol: Eerlijk speelveld, Beoordelingscriteria en Honoraria/Fair practice.

“Voor meer impact moet de ontwerperselectie ook voor andere opgaven dan maatschappelijk vastgoed ingezet worden – the next big thing will be a lot of small things.”

Hedwig van der Linden, architect bij Dérive

Ronde 1 Eerlijk speelveld

In de eerste ronde krijgen de aanwezigen twee vragen mee om de discussie op gang te brengen: hoe gaan we objectief om met referenties bij voorgaande werkgever(s)? En wat zijn manieren om talent te stimuleren, vanuit de gemeente en sector zelf? De discussies barsten flink los als het gaat om referenties. Doorvragen, klinkt het aan de tafels, dan ontdek je echt welke rol iemand heeft gehad in het werkproces. Referenties kunnen gevoelig liggen, dus misschien is verifiëren bij een opdrachtgever een goed idee. En is het altijd nodig om een Definitief Ontwerp te laten zien, zou een voorlopig ontwerp ook voldoende kunnen zijn? “Het gaat immers om de ontwerpkracht, niet of het daadwerkelijk is gerealiseerd.”

Een manier om talent te stimuleren zou ‘mentorschap’ kunnen zijn. Grotere of ervaren ontwerpbureaus betrekken dan jonge bureaus vanuit een mentor- of adviesrol. Zo worden de risico’s gedekt en kunnen jonge bureaus de opdracht zelf uitvoeren. Extra punten voor de grote bureaus die op deze manier samenwerken met jong talent? “Het gaat er ook om dat we elkaar iets gunnen”, klinkt het vanuit de zaal.

Ronde 2 Beoordelingscriteria

Ook in de tweede ronde krijgen de deelnemers twee vragen mee: wat zijn de voor- en nadelen van een selectie op basis van een korte nota ten opzichte van referenties? En voor welke opgave is gunning op een Visie of Structuur Ontwerp het meest logisch? Aan de ene kant moet je je als ontwerper beschermen in hoe veel je indient, klinkt het onder de deelnemers, maar aan de andere kant moet je als opdrachtgevers ook adequaat reageren op te veel. Daarop is het oordeel duidelijk: sluit partijen meteen uit die meer leveren dan gevraagd. “Maak het sowieso niet ingewikkeld, vraag één A4 uit”, luidt het advies aan opdrachtgevers. Onnodig veel werk is voor niemand haalbaar, en zeker niet voor jonge bureaus.

Ronde 3 Honoraria / Fair practice

In de laatste ronde buigen de deelnemers zich over het thema Honoraria / Fair practice: is de SR97[2] een goede basis voor een vast honorarium? Over het algemeen wordt de SR97 als een goede richtlijn gezien. Tegelijkertijd vraagt goed opdrachtgeverschap om een vast bedrag, ook vanuit maatschappelijk belang en om het goede voorbeeld te geven. Hierbij wordt de ontwerper niet overvraagd en niet beloond voor extra’s. Een bandbreedte wordt ook geopperd – met een minimum en een maximum honorarium kun je een richting meegeven in de uitvraag.

En selecteer je een ontwerper, of een ontwerpteam? Kies eerst de ontwerper en bouw daarna het team uit met de kennis die de opgave vraagt, concluderen de deelnemers. Een breder team van adviseurs op het gebied van bijvoorbeeld circulariteit, ecologie of sociologie kan bijdragen aan een sterker ontwerp. De ontwerper moet de ‘spin in het web’ zijn, klinkt het tot slot aan de tafels, maar het kan niet zo zijn dat ontwerpers daardoor als enige partij ook financieel en juridisch aansprakelijk zijn.

 


Experimenteerruimte

Na de werktafelsessies vraagt moderator De Vries aan een de sprekers om te reflecteren op de middag. Van der Linden stelt vast dat er punten zijn waarover nog moet worden gediscussieerd, maar dat er ook een aantal zaken is waar niet meer aan moet worden getornd. Experimenteerruimte is volgens haar op dit gebied nodig, en uitwisseling met andere steden. Voor Van Ruijven is het duidelijk: het selectieprotocol moet helderheid aan de voorkant bieden. Het huidige protocol vormt een mooie basis, maar hij heeft vandaag ook mooie aanvullingen gehoord, zoals het idee van mentorschap en de verbreding naar andere opgaven.

“Het interessante aan deze puzzel is dat er geen één oplossing is”, sluit Van der Meulen af. Het protocol moet in elk geval willekeur beperken, uitvragen begeleiden en structuur aanbieden. Dit jaar nog moet het nieuwe selectieprotocol worden vastgesteld, hopelijk mét inbegrip van opgehaalde input. Het protocol zal de komende jaren meegaan en raakt direct aan hoe ontwerpers gemeentelijke opdrachten krijgen en hoe we ontwerpkwaliteit borgen. De urgentie is duidelijk: dit is het moment om samen nog scherpte aan te brengen. Daarom krijgt het gesprek van vandaag ook nog een vervolg tijdens het Stadmakerscongres op vrijdag 14 november 2025 in Theater Rotterdam.

 


Over het Platform Ruimtelijk Ontwerp

Met het Platform Ruimtelijk Ontwerp (PRO) wil AIR de ontmoeting en kennisdeling stimuleren tussen de Rotterdamse ontwerpsector, de gemeente Rotterdam en het stadsbestuur. De leden van het PRO vormen een afspiegeling van de in Rotterdam gevestigde en werkzame bureaus. Het platform komt minstens drie keer per jaar bijeen voor een open gedachtewisseling over de ruimtelijke opgaven voor Rotterdam. Hierbij zetten de deelnemers de architectuurnota op scherp in de vorm van een jaarlijkse actie-agenda. Het PRO wordt georganiseerd door AIR in samenwerking met de gemeente Rotterdam.

Dit was de derde en laatste PRO-sessie van dit jaar. AIR zal begin volgend jaar met een overkoepelende publicatie komen die de belangrijkste inzichten van de drie sessies van 2025 bundelt. Lees hier het PRO-jaarverslag van 2024, ‘2050 is nu’.

[1] Naast dit verslag verschijnt een korte publicatie/two-pager waarin Van der Linden haar tien aandachtspunten verder toelicht.

[2] SR97 verwijst naar de Standaardvoorwaarden Rechtsverhouding opdrachtgever-architect, versie 1997, die richtlijnen bevat voor het berekenen van architectenhonoraria, doorgaans als percentage van de bouwkosten.

Gerelateerd nieuws