Foto: Fred Ernst

23 juni 2023

Ninke Happel over de Rotterdam Architectuurprijs 2023

Ninke Happel Leestijd: 5 minuten

Architectuur kun je niet beoordelen. Je moet het bevoelen.

Dat is per definitie subjectief. Een diverse jury is hét middel om het subjectieve te objectiveren. Samen weet je namelijk meer omdat elk lid anders naar de wereld en dus ook naar gebouwde omgeving kijkt. Elk project verdient die nuance in tijd, aandacht en context. Het was een feest om met de andere juryleden (Mohammed Baba, Lyongo Juliana, Veerle Alkemade en Shelley Long) onze ogen, handen en harten beschikbaar te stellen om voor Rotterdam het beste gebouw van 2023 aan te wijzen.

Architectuur is standvastig, op het koppige af. Ze vindt zichzelf goed zoals ze is. Terwijl de wereld in rap tempo verandert, systemen worden bevraagd en we massaal zien wat we eerder niet zagen, is de manier waarop we bouwen vooral business as usual. In beton gegoten. Onze bouwcultuur wordt maar moeizaam onderdeel van het maatschappelijke debat over gelijkheid en brede welvaart.

Als jury zouden wij architecten, bouwers en opdrachtgevers willen uitdagen om de blik naar binnen te richten. Want, sinds dat we bouwen hebben wij een stabiele ontwikkeling doorgemaakt over het gevoel voor goede architectuur. Iedereen zal het met mij eens zijn dat een gebouw mooi, bruikbaar en stevig moet zijn. Die kernwaardes van Vitrivius, Venustas, Firmitas en Utilitas, staan na al die eeuwen nog altijd als een huis.

Dus we kunnen onszelf genoegzaam schouderklopjes geven… Maar we kunnen ook verrijken, toevoegen en verbreden. Hoe zou ons idee over goede gebouwen eruit gezien hebben als Vitruvia onze grondlegger geweest zou zijn? Of als barmhartigheid, utopie en moed onderdeel van de befaamde driehoek waren geweest, zoals Floris Alkemade ooit opperde in relatie tot meer gelijkheid in de samenleving?

Omdat Vitruvius een wijze, witte en oude man was (en dit is licht ironisch bedoeld), concludeerden wij dat het aannemelijk is dat hij met de kennis van nu, op zijn minst een vierkant van zijn driehoek zou hebben gemaakt. Zodat er naast firmitasvenustas en utilitas plek ontstaat voor ‘involvas’.

Een goed bouwwerk betrekt – de stad, het individu, de natuur, het verleden, de toekomst. Betrekken is een daad van generositeit. Het gaat over geven in plaats van nemen. Het gaat over insluiting in plaats van uitsluiting. Het gaat over ruimte maken, maar vooral ook over ruimte laten. De jury kiest ervoor om de Hudsons en Getijdenpark Eiland van Brienenoord, twee projecten die betrekken tot werkwoord hebben gemaakt, te bekronen met een eervolle vermelding.

De Hudsons betrekt met een uitgekiende huisvestings-accupunctuur van optimistische baksteenarchitectuur de bestaande stad van Bospolder-Tussendijken, de bestaande en nieuwe bewoners, het groen van het Dakpark (dat overweldigend de woonkamers inkomt) en het maaiveld dat toegeëigend mag worden. Het plan is daardoor een vanzelfsprekend stuk stad geworden.

Het Getijdenpark Eiland van Brienenoord betrekt de natuur door juist niets te doen. We hoorden van bevers die zonder kapvergunning een aantal bomen hebben omgehakt en dat de getijdenwerking het eiland steeds groter maakt. Daar komt geen democratische besluitvorming aan te pas. Ze betrekt bovendien de stad door reflectief uitzicht te bieden op het veranderende stadssilhouet. Er wordt ruimte gelaten.

Het winnende plan betrekt uiteraard ook. En wel in extenso. Van opdracht tot ingebruikname. Van de geschiedenis tot ver in de toekomst. Het getuigt van vakmanschap en vooruitgang. Van hoop en optimisme. Om tot de winnaar te komen, hebben we er als jury wel een schepje bovenop gedaan. Architectuur is namelijk ook een traag vak. Het duurt een aantal jaar voordat je het beheerst. Vervolgens duurt het een aantal jaar om een gebouw te ontwerpen. Dan duurt het een aantal jaar om het te bouwen en daarna een aantal jaren voordat gebouwen goed in gebruik zijn genomen. En tot slot duurt het meestal een aantal decennia voordat een bouwwerk gekoesterd wordt. Voordat het van ons allemaal is, van de stad.

We hebben daarom als jury dus steeds teruggekeken en vooruitgedacht. Welke vraag moest een goede opdrachtgever jaren geleden stellen? Welk antwoord moest een goede architect daar vervolgens op formuleren? En met welk vakmanschap moest een goede bouwer vastberaden realiseren? Zodat een goede gebruiker het bouwwerk voor de generaties die na ons komen kan koesteren.

Het winnende bouwwerk werd lang gekoesterd. Het was een goed gematerialiseerd gebouw dat de samenleving betrok, omdat ze architectonisch ruimte bood om het leven te laten beginnen, zorg te verlenen en verdriet te delen. Maar de tijd haalde haar in. Van geliefd werd ze onbemind. Een onzichtbaar baksteenmonument, zonder status, in de vergeten helft van een stad. De opdrachtgever, de architect en de bouwer hebben het wél gezien. Ze hebben samen het verleden bij de kladden gepakt, liefdevol beademend en nieuw leven in geblazen.

Wat ontstond ‘is een leeromgeving waarin de geschiedenis van de gemeenschap tastbaar en voelbaar is zodat het de ontwikkeling van scholieren stimuleert. Het gebouw biedt hen een plek met geheimen, bijzondere hoekjes, deuren, doorgangen en raadselachtige overblijfselen van het verleden, die zich laten verkennen en toe-eigenen. Daarmee wordt de school meer dan een omgeving die aan technische, ruimtelijke en klimatologische eisen voldoet, maar prikkelt zij de nieuwsgierigheid en stimuleert zij een authentiek gevoel van verbondenheid met deze plek.’

Het winnende plan omarmt de traagte van de gebouwde omgeving. De lange termijn. Ze zet verleden, heden en toekomst op één as. Het bouwwerk kan opnieuw doen waar het goed in is. Een plek zijn waar herinneringen ontstaan, omdat de toekomst er begint.

Het winnende plan is door behoudend te zijn, uitzonderlijk vooruitstrevend. De winnaar van de Rotterdam Architectuurprijs 2023 is het Zuider Gymnasium!

Speech van Ninke Happel, juryvoorzitter. Ter gelegenheid van de uitreiking van de Rotterdam Architectuurprijs 2023.

Gerelateerd