24 juni 2024

“De bestaande voorraad heeft ontzettend hard ontwerpkracht nodig.” (PRO)

Lindy Kuit Leestijd: 10 minuten

Op dinsdag 11 juni kwam voor de tweede keer dit jaar het Platform Ruimtelijk Ontwerp samen. Het PRO bestaat uit bijeenkomsten met professionals uit de Rotterdamse ontwerpsector, architectuurcultuur en de gemeente Rotterdam. Het doel is elke sessie weer om een open gedachtewisseling te houden over de ruimtelijke opgaven in Rotterdam en zo ontmoeting en kennisdeling te stimuleren.  

De bestaande stad

Deze tweede PRO-bijeenkomst van 2024 vond plaats tijdens de Rotterdam Architectuur Maand, in het Henket-paviljoen achter het tijdelijk opengestelde Museum Boijmans Van Beuningen. Het thema was ‘bestaande stad’, waarbij ook werd voortgebouwd op het thema van de vorige PRO-bijeenkomst over klimaatrisico’s. Juist in de bestaande stad liggen de meest urgente transitieopgaven op het gebied van verdichting, duurzaamheid en klimaatverandering. Complex, want de daaraan gekoppelde transformaties hebben een grote impact op de leefomgeving van de bewoners. Tegelijkertijd valt er juist in de bestaande voorraad grote winst te behalen als het gaat om verduurzaming, zowel op het gebied van maatschappelijke opgaven als energie en klimaat. Welke opgaven spelen er allemaal? En wat kan de rol van de ontwerper zijn in complexe, gebiedsgerichte en specifieke transformaties? Die vragen stonden vandaag centraal. 

Aad Hoogendoorn
Kwaliteit is gebaat bij een goed proces 

Moderator Walter de Vries en AIR-directeur Barbara Luns openen de middag met het programma: er zullen een aantal prikkelende presentaties worden gegeven, waarna de deelnemers uiteen zullen gaan in werktafels met verschillende thema’s. Mattijs van Ruijven, hoofd stedenbouwkundige bij de gemeente Rotterdam, start met een korte intro over het recent aangepaste besluitvormingsmodel en het plan van aanpak Duurzaam Doorbouwen.  

“Kwaliteit is gebaat bij een goed proces”, stelt hij, en daarom is het ‘nieuwe’ besluitvormingsmodel van de gemeente Rotterdam een helder stappenplan geworden van grof naar fijn: van gebiedsambitiedocument, masterplan, stedenbouwkundig plan, naar Nota van Uitgangspunten. Hierbij is voornamelijk de verkenning, het formuleren van de ambitie, belangrijk. Immers: “Met meer tijd investeren aan de voorkant win je tijd aan de achterkant”, aldus Van Ruijven. Hij vervolgt met een beknopte toelichting over het plan van aanpak Duurzaam Doorbouwen. Het uitgangspunt is: Rotterdam bouwt Paris Proof, tenzij… “Het is belangrijk dat we samen die doelstellingen halen. En lukt het niet? Dan moeten we die kennis delen en leren van elkaar”, besluit Van Ruijven. 

Aad Hoogendoorn
Staat van de huidige voorraad 

Hanke Haagsma, strategisch adviseur bij Stadsontwikkeling van de gemeente, neemt het stokje over. Tijdens de vorige PRO-sessie werd de conclusie getrokken dat we niet kunnen ontkomen aan een socialisering van de klimaatadaptatie-opgave. Die kunnen we in veel gevallen niet aan individuele huishoudens overlaten en dat is precies waar Haagsma het vandaag over wil hebben. “We horen ontzettend veel over nieuwbouw, maar de echte uitdaging ligt in de bestaande voorraad”, benadrukt Haagsma nog maar eens. Sterker nog: onze huidige uitdagingen liggen voor 1% bij nieuwbouw en voor wel 99% in de bestaande stad. Woningen moeten toekomstbestendig worden, voor de bewoners én de stad. Hierbij spelen diverse ‘systeemvraagstukken’ een rol, zoals de woningmarkt, sociaal-maatschappelijke context en fysieke ‘hardware’, zoals de fundering.  

 

“Hoe kunnen we zorgen voor versnelling, voor opschaling,  
of zijn andere oplossingen mogelijk?” 

Hanke Haagsma, strategisch adviseur bij Stadsontwikkeling – gemeente Rotterdam 

 

(Te) veel te doen

Om die woningen toekomstbestendig te krijgen, moet er veel worden geïnvesteerd. Soms te veel. Zo’n 50% van de huidige voorraad is bijvoorbeeld niet onderheid of heeft een kwetsbare fundering. Daarnaast past de stapeling van opgaven en ambities in de buitenruimte en ondergrond niet altijd, en moeten er in veel straten keuzes worden gemaakt. En dan hebben we het nog niet eens gehad over grote uitdagingen in de eigendomssituatie. Vooral VvE’s met gespikkeld bezit, gedeeltelijk corporatiebezit en gedeeltelijk privaat eigendom zijn complex en kwetsbaar bij verduurzaming. Terwijl: als we nu niets of weinig doen, wordt de impact daarvan alleen maar groter. 

Al die verschillende opgaven door de hele stad heeft de gemeente in beeld gebracht met de Vitaliteitsatlas. Tegelijkertijd werkt de gemeente al hard met verschillende initiatieven en ingrepen, maar in wijken waar de stapeling van opgaven groot is en de eigenaar-bewoners beperkte middelen hebben, zijn dit eigenlijk slechts speldenprikken, ondanks behoorlijke investeringen. Haagsma besluit dan ook met een dringende vraag richting de ontwerpers: “Hoe kunnen we zorgen voor versnelling, voor opschaling, of zijn andere oplossingen mogelijk?” 

Aad Hoogendoorn
Het goede doen 

De volgende en laatste presentatie is in handen van Gert Jan te Velde van Vanschagen Architecten, een bureau dat bij uitstek de bestaande stad als werkveld heeft. Hij begint vanuit een bescheiden vertrekpunt, maar vindt dat ontwerpers wel degelijk wat te brengen hebben. “Het gaat niet alleen om geld, maar ook om wat we gaan doen en hoe we het goede doen.” Volgens Te Velde kunnen ontwerpers veelzijdige opgaven combineren, kwaliteiten en potenties blootleggen, omgaan met onzekerheid en verrassingen, bottom-up aanpakken en vernieuwen via een helder en flexibel concept. Skills die juist in de aanpak van de bestaande voorraad nodig zijn.  

Huwelijk tussen bestaand en nieuw 

Aan de hand van projecten van Vanschagen toont Te Velde hoe je bescheiden, maar zeker ook doelgericht met het verbeteren van de bestaande voorraad kunt omgaan. Door het geld in de echte problemen te stoppen, soms van de gevel af te blijven en alleen de plint aan te pakken. “Hoe het gebouw in de omgeving staat is ontzettend belangrijk”, geeft hij mee. Te Velde sluit af met een aantal aanbevelingen voor ontwerpers die in de bestaande voorraad duiken. Kunnen en moeten we ons meer dienstbaar opstellen ten aanzien van de opgave? Kennen we de mogelijkheden en beperkingen van het bestaande gebouw goed genoeg? Luisteren we voldoende naar gebruikers? En creëren we wel een goed huwelijk tussen bestaand en nieuw? 

 
“Creëren we wel een goed huwelijk tussen bestaand en nieuw?” 

Gert Jan te Velde, Vanschagen Architecten 

 

Geïnspireerd door de verschillende introducties verdelen de deelnemers zich vervolgens over drie werktafels met de thema’s: Slopen versus niet slopen, Koppelkansen en Beter benutten van de bestaande voorraad. Een uur krijgen ze de tijd om te discussiëren en met elkaar aanbevelingen te formuleren.  

Slopen versus niet slopen

Moeten we de bestaande voorraad slopen of behouden? Wat zijn de belangrijkste factoren die deze beslissing beïnvloeden? En welke rol spelen de cultuurhistorische waarde en sociaaleconomische overwegingen bij deze keuze? De deelnemers aan deze tafel zijn er al snel over uit dat de staat van de fundering een echte gamechanger is. Tegelijkertijd hoeft ook dat niet altijd sloop te betekenen. In het kader van de cultuur- en architectuurhistorische waarde kan bijvoorbeeld de gevel of een ander deel blijven staan. Alles slopen staat voor de deelnemers onderaan het lijstje. Ze pleiten voor ‘sloopaccijns’. En vinden dat er alleen mag worden gesloopt als er meer voor terugkomt (verdichting) en dat er tijdens de sloop moet worden geoogst (hergebruik). Eén ding is zeker: in de discussie over slopen versus niet slopen spelen veel meer waarden dan alleen de financiële.  

Aad Hoogendoorn
Koppelkansen 

In de bestaande voorraad spelen vaak meerdere opgaven tegelijkertijd, zoals verduurzaming, klimaatadaptatie, riolerings- en funderingsherstel. Hoe kunnen we prioriteiten stellen en synergie creëren tussen deze opgaven om investeringen voor de ene opgave te laten renderen voor de andere? De eerste conclusie die de deelnemers aan deze tafel doen is dat de ontwerper hierbij kan optreden als procesbegeleider. Die visualiseert én het proces begrijpelijk en eenvoudig maakt voor alle betrokkenen. Ook vinden ze dat we kunnen leren van Ikea: ontwikkel een eenvoudige en gedetailleerde toolbox met best practices, stellen ze voor. Deze toolbox moet kennis ontsluiten en delen, en een flowchart bevatten die rekening houdt met grond- en gebouwgesteldheid, eigendom, typologie, en financierings-/investeringscapaciteit. Daarnaast stellen de deelnemers dat koppelkansen alleen kunnen worden benut als alle werkzaamheden zoveel mogelijk worden gecombineerd en er een duidelijke langetermijnplanning is. 

Beter benutten van de bestaande voorraad 

Het aantal woningen kunnen we verhogen door de bestaande voorraad te splitsen, op te toppen, in te breiden of te transformeren. Welke structuren of gebouwen zijn hiervoor het meest geschikt? En hoe pakken we het precies aan? In de discussie aan de derde werktafel wordt snel duidelijk dat dit onderwerp complex is. Optoppen is duur, de eigendomssituatie binnen VvE’s ingewikkeld en de parkeersituatie bij verdichting problematisch. En hoe gaan we om met monumenten, beschermde stadgezichten en de waardering die een gebouw in de huidige vorm al heeft?  

Kansen zien de deelnemers ook genoeg. Door de stijgende vierkante meterprijzen wordt optoppen wel steeds aantrekkelijker om als VvE te doen en het rendement te investeren in verduurzaming. Ook zien ze kansen in directer contact zoeken met de VvE’s. Bij de verenigingen ontbreekt vaak de verbeeldingskracht en het voorstellingsvermogen om de benodigde investeringen die nodig zijn, maar ook op de lange termijn rendement kunnen opleveren, mogelijk te maken. Zo kun je door werkzaamheden op te schalen in aanmerking komen voor grotere subsidies en gunstigere leennormen. Het beter zichtbaar maken van goede voorbeelden door ontwerpers zou een eerste stap kunnen zijn om ontwerpers en VvE’s beter te laten samenwerken. 

Ontwerpkracht

Tijdens de gezamenlijke terugkoppeling slaat architect Te Velde van Vanschagen Architecten aan op de Ikea-metafoor die aan de tweede werktafel werd genoemd: “We moeten oppassen met one size fits all; er zal altijd sprake van maatwerk zijn. De bestaande voorraad heeft ontzettend hard ontwerpkracht nodig.” Het is duidelijk: de ontwerper speelt in het toekomstbestendig maken van de huidige woningvoorraad niet een bescheiden, maar een broodnodige rol.  

Aad Hoogendoorn
Over het Platform Ruimtelijk Ontwerp

Met het Platform Ruimtelijk Ontwerp wil AIR de ontmoeting en kennisdeling stimuleren tussen de Rotterdamse ontwerpsector, de gemeente Rotterdam en het stadsbestuur. De leden van het platform vormen een afspiegeling van de in Rotterdam gevestigde en werkzame bureaus. Het platform komt minstens drie keer per jaar bijeen voor een open gedachtewisseling over de ruimtelijke opgaven voor Rotterdam. Hierbij zetten de deelnemers de architectuurnota op scherp in de vorm van een jaarlijkse actie-agenda. Het Platform Ruimtelijk Ontwerp wordt georganiseerd door AIR in samenwerking met de gemeente Rotterdam. 

 

Dit was de tweede PRO-sessie van dit jaar. Er volgt nog een derde. AIR heeft onlangs een overkoepelende publicatie afgerond die de belangrijkste inzichten van de drie sessies van vorig jaar bundelt. Lees het PRO-jaarverslag 2023 ‘2050 is nu’ hier. Of download de volledige publicatie hier.