Foto: Aad Hoogendoorn

11 juli 2025

De sloopkogel voorbij: leren waarderen in de bestaande stad

Lindy Kuit Leestijd: 11 minuten

Op woensdag 11 juni kwam voor de tweede keer dit jaar het Platform Ruimtelijk Ontwerp samen. Het PRO bestaat uit bijeenkomsten met professionals uit de Rotterdamse ontwerpsector, architectuurcultuur en de gemeente Rotterdam. Het doel is elke sessie weer om een open gedachtewisseling te houden over de ruimtelijke opgaven in Rotterdam en zo ontmoeting en kennisdeling te stimuleren.

De bestaande stad: wat is het ons waard? Deze tweede PRO-bijeenkomst, met als thema ‘De bestaande stad: wat is het ons waard?’, vond plaats in Schiemond, in het festivalhart van de Rotterdam Architectuur Maand 2025. Alsof Rotterdam niet al te maken heeft met forse opgaven, zoals meer woningen, verduurzaming en aanpassing aan het veranderende klimaat, is er nog een constante dreiging die als een zwaard van Damocles boven de daken hangt: de sloopkogel. Gebouwen met betekenis en potentie worden in hoog tempo met de grond gelijkgemaakt. Vaak om financiële of juridische redenen, terwijl sociale, historische en ecologische waarden pas laat – of helemaal niet – worden meegewogen. Tijdens deze PRO-bijeenkomst werd verkend hoe we die bestaande stad eerder en beter kunnen waarderen. Met prikkelende presentaties, panelgesprekken en discussies.

Foto: Aad Hoogendoorn
Voortbouwen op

“We gaan de draad oppakken waar we vorig jaar gebleven zijn”, stelt PRO-moderator Walter de Vries. Toen stond de tweede PRO-bijeenkomst van 2024 óók in het teken van het waarderen van het bestaande en werd de belangrijke conclusie getrokken dat ontwerpkracht daarbij hard nodig is. Na een korte toelichting op het programma nemen Barbara Luns, directeur van AIR, en Mattijs van Ruijven, hoofd stedenbouwkundige bij de gemeente Rotterdam, de laatste ontwikkelingen door binnen respectievelijk het PRO en Stadsontwikkeling. Van Ruijven zet direct de toon: in Rotterdam moeten we niet slopen, maar juist voortbouwen op.

Onvoltooid gebouwd

Daarna is het aan architect Ayla Stomp (JADE architecten) om de middag inhoudelijk af te trappen met een presentatie over haar met de Archiprix 2025 bekroonde afstudeeronderzoek ‘Onvoltooid Gebouwd’, over hoe de bestaande stad structureel beter gewaardeerd kan worden bij ruimtelijke opgaven. De grootschalige afbraak van de historische panden in de Bloklandstraat een paar jaar geleden, daar begon het voor Stomp. Hoe kan het dat gebouwen worden gesloopt die in prima staat zijn? Ze ontdekte dat het probleem eigenlijk tweeledig is: bij gebouwen die geen bescherming genieten hebben financiële drijfveren vaak een negatief effect op behoud. Tegelijkertijd is bescherming, bijvoorbeeld in de vorm van een monumentenstatus, niet altijd zaligmakend omdat het weinig ruimte biedt voor ontwikkeling of transformatie. Die uitersten moeten dichter bij elkaar komen, stelt Stomp: minder slopen en meer ruimte voor ontwikkeling.

Foto: Aad Hoogendoorn
Praktische waardenmethodiek

In haar onderzoek ontwikkelde ze daarom een methodiek op basis van negen leefomgevingswaarden die ze deels ontleende aan het Planbureau voor de Leefomgeving: accommodatiewaarde, representatiewaarde, collectiewaarde, economische waarde, identiteitswaarde, sociale waarde, ontdekkingswaarde, verervingswaarde en esthetische waarde. Om het zo praktisch mogelijk te maken, testte ze de methodiek in drie casestudies, verschillend in schaal, tijd en problematiek: haar eigen woonhuis (beschermd stadsgezicht), de Steigerkerk (rijksmonument) en de voormalige afvalcentrale op Zuid (onbeschermd). Houdt die methodiek stand op verschillende schalen, en voor projecten en gebouwen met verschillende statussen?

 

Gebouwen, plekken en structuren kunnen we altijd opnieuw lezen, begrijpen of gebruiken, mits we bereid zijn om beter te kijken en te waarderen.” Ayla Stomp (JADE architecten)

 

Het antwoord laat zich raden. Stomp pleit ervoor om de waarden aan het begin van een project te verankeren, als vertrekpunt van bijvoorbeeld een transformatie. Zodat processen later soepeler lopen – eerst akkoord, dan pas stadmaken. Door te tekenen en anders te kijken ontdekte ze bovendien de woonpotentie van de afvalcentrale en de transformatieruimte bij de Steigerkerk, waarmee ze nog maar eens de noodzaak van ontwerpkracht benadrukt. “Onvoltooid gebouwd verwijst naar het idee dat de stad nooit af is. En dat gebouwen, plekken, structuren altijd opnieuw gelezen, begrepen of gebruikt kunnen worden. Mits we bereid zijn om beter te kijken en te waarderen”, besluit Stomp.

Verder komen met elkaar

Dan is het tijd voor een panelgesprek. Bij Stomp op het podium voegen zich Fred Feddes (schrijver en onderzoeker), Tim de Jonge (directeur/bouwkostenadviseur bij Winket), Astrid Karbaat (adviseur cultureel erfgoed bij de gemeente Rotterdam) en Elsbeth Haverman (directeur klant en strategie bij Woonstad).

Na een bondige pitch per persoon* start moderator De Vries bij Woonstad: Hart van Katendrecht won dit jaar de Rotterdam Architectuurprijs. Hoe kom je tot zo’n afweging, om bestaande bouw te renoveren? Haverman geeft aan dat door allerlei zaken tegen elkaar af te wegen, zoals de omgang met de bewoners en betekenis van de woningen in de buurt, ervoor is gekozen om vooral de gevel en niet de binnenkant aan te pakken. Een renovatie die “naar meer smaakt, maar veel vraagt, ook in samenwerking met de gemeente.” Karbaat herinnert zich geslaagde samenwerkingen in het verleden, waarbij ook bewoners werden aangehaakt. “Zo kom je verder met elkaar.”

Foto: Aad Hoogendoorn
Niet slopen, tenzij…

In de praktijk ziet Karbaat dat er vaak nog wel de wens is om te slopen, terwijl het mooi zou zijn als het bestaande het uitgangspunt zou zijn – een soort ‘niet slopen, tenzij…’. Mooi vindt ze het onderzoek van Stomp, dat niet alleen “uitgaat van de kwaliteiten van een plek of gebouw, maar ook de slag maakt naar ontwerpen met het bestaande.” De Jonge slaat aan op de beslissing van Woonstad om alleen de buitenkant van Hart van Katendrecht te renoveren. Dat is volgens hem prima, maar we moeten wel waken voor sub-kwaliteit. “Wat ik vaak zie, is dat ongelijke economische modellen worden gehanteerd voor sloop-nieuwbouw en renovatie. Het gaat er dan met name om dat de waarde van het bestaande niet correct wordt ingebracht”, geeft hij de zaal mee. Die scheefgroei in modellen raakt de kern van het probleem: renovatie wordt dus financieel benadeeld omdat maatschappelijke en immateriële waarden ontbreken in de dominante kosten-batenanalyse. Stomps methodiek biedt hier geen alternatief rekenmodel, maar maakt met de negen waarden (waaronder economische waarde) wel inzichtelijk wat nu buiten beeld blijft. Haar aanpak levert inhoudelijke bouwstenen voor een eerlijker waarderingsproces aan de voorkant.

Cultuuromslag

In Beter dan sloop pleit Feddes voor een cultuuromslag. Is die al een beetje gaande, vraagt moderator De Vries zich af? In retoriek en gedachtegang misschien wel, maar als we kijken naar het totale volume dat wordt gebouwd, gerenoveerd en gesloopt, hebben we nog een lange weg te gaan. Feddes: “Architecten zijn al ver in bedenken hoe het kan, maar de macht van projectontwikkelaars, beleggers en gemeentes is groter. Die omslag is geen kwestie van één magische knop, maar bestaat uit vele kleine schakeltjes.” Stomp wordt gevraagd om het panelgesprek af te sluiten. “Het loont nu te vaak om te slopen – die financiële angel moet eruit”, spreekt ze treffend.

 

Een gebouw is niet aan het einde van z’n levensduur, maar aan het begin van een nieuwe cyclus!” Tim de Jonge (Winket)

 

Na het panelgesprek gaan de deelnemers uiteen in twee groepen. Aan twee verschillende werktafels, onder leiding van Lennart Arpots van studio AAAN (tafel 1) en Sofie van Brunschot van AIR (tafel 2), gaan ze in gesprek over concrete locaties en casussen in de stad waar in de nabije toekomst of nu al opgaven liggen in de bestaande voorraad.

Foto: Aad Hoogendoorn
Concrete opgaven in de bestaande voorraad

Aan tafel 1 staan renovatiecomplexen uit de stadsvernieuwingsperiode centraal, zoals de Oranjeboomstraat, Hart van Katendrecht en het Oostervantkwartier. In eerste instantie zijn de deelnemers verrast over de spreiding van deze complexen door de stad, en hoe substantieel hun aandeel is op de totale woningvoorraad van Rotterdam. De moeilijke erfgoedkundige status van de complexen (weinig architectonische kwaliteit, toch meestal nog met de oude gevels en daardoor zeer bepalend voor het karakter van een buurt), in combinatie met de moeilijke technische staat (zoals funderingsproblemen, geluid, asbest, lage isolatiewaarden, oude balklagen en vochtproblemen) brengt een pittige discussie op gang over wel of niet slopen. Is een tussenweg bij dit soort complexen misschien interessant, het onderzoeken van verschillende combinaties van renovatie en sloop-nieuwbouw?

Aan tafel 2 wordt ingezoomd op nieuwbouwcomplexen uit de stadsvernieuwingsperiode, zoals de Sint Jacobsplaats en de Peperklip. Ook deze complexen geven veel voer voor discussie. Worden deze projecten aangepakt met gemeenschapsgeld of ‘eigen’ geld? En wat gebeurt er met de bewoners als deze complexen worden gerenoveerd? Denk verder dan alleen renoveren of transformeren, klinkt het aan de tafel. Ook optoppen, aanklampen, hoeken aanvullen en ondertoppen worden genoemd. En het bijhouden van een logboek met alles waar tegenaan wordt gelopen – is dat iets om op grotere schaal van te leren?

Foto: Aad Hoogendoorn
Mission Impossible

Als afsluiting geeft Jeroen Zuidgeest van Studio for New Realities nog een korte toelichting op zijn visualisatie van de duurzaamheidsopgave, waaraan hij het afgelopen jaar heeft gewerkt in opdracht van AIR. Met ‘Mission Impossible’ wil hij laten zien dat de opgave een integrale en holistische aanpak vereist, om toe te kunnen werken naar bredere maatschappelijke welvaart.

En zo eindigt de tweede PRO-bijeenkomst van 2025, terwijl de energie onder de deelnemers onverminderd hoog is. Het laat goed zien dat het gesprek over de waarde van de bestaande stad nog lang niet is afgerond. Sterker nog: het moet structureel worden gevoerd, zodat het een steeds betere plek krijgt in beleid en praktijk.

Over het Platform Ruimtelijk Ontwerp

Met het Platform Ruimtelijk Ontwerp wil AIR de ontmoeting en kennisdeling stimuleren tussen de Rotterdamse ontwerpsector, de gemeente Rotterdam en het stadsbestuur. De leden van het platform vormen een afspiegeling van de in Rotterdam gevestigde en werkzame bureaus. Het platform komt minstens drie keer per jaar bijeen voor een open gedachtewisseling over de ruimtelijke opgaven voor Rotterdam. Hierbij zetten de deelnemers de architectuurnota op scherp in de vorm van een jaarlijkse actie-agenda. Het Platform Ruimtelijk Ontwerp wordt georganiseerd door AIR in samenwerking met de gemeente Rotterdam.

Dit was de tweede PRO-sessie van dit jaar. De derde en laatste bijeenkomst van 2025 vindt plaats in het najaar. AIR heeft een overkoepelende publicatie afgerond die de belangrijkste inzichten van de drie sessies van 2024 bundelt. Lees hier het PRO-jaarverslag ‘2050 is nu’.

*Sprekers

Fred Feddes (schrijver en onderzoeker): Schreef onlangs het boek Beter dan sloop (2025). In een korte geschiedenisles toont hij hoe de wegwerpcultuur in de bouw is ontstaan en de term ‘afschrijving’ in de Nederlandse wetgeving is geïntroduceerd – een economisch-fiscaal begrip dat desondanks veel invloed heeft op hoe we met gebouwen omgaan. We moeten stoppen met slopen, is Feddes uitgangspunt. Vanwege financiële redenen, CO₂ en diverse immateriële waarden. Waarom we toch blijven slopen? Omdat alle regels, systemen en financieringsstromen geënt zijn op oude manieren van doen. “Stoppen met slopen is net zo moeilijk als stoppen met roken”, aldus Feddes.

Tim de Jonge (directeur/bouwkostenadviseur bij Winket): “Ik zal jullie laten zien dat duurzaamheid geld oplevert”. Jaarlijks worden zo’n 20.000 woningen gesloopt. Waarom dat gebeurt? “Omdat mensen geen idee hebben van kwaliteit”, stelt De Jonge. Met een aantal berekeningen en grafieken laat hij zien dat je zelfs met een ‘stomme renovatie’ goedkoper uit bent dan met nieuwbouw. Een pleidooi voor behoud vanuit een economisch perspectief.

Astrid Karbaat (adviseur cultureel erfgoed bij de gemeente Rotterdam): Monumenten ‘aanwijzen’ en gebouwen op die manier beschermen is natuurlijk niet het enige wat Bureau Monumenten & Cultuurhistorie doet. Sterker nog: wat Karbaat in twee weken allemaal voorbij ziet komen, is divers. Religieus erfgoed is in Rotterdam bijvoorbeeld een actueel onderwerp, waarbij niet alleen architectuurhistorisch onderzoek belangrijk is, maar ook de waardering van die gebouwen door de gebruikers. De Rotterdamse Erfgoedagenda is een domein van experts, maar draait vooral ook om mensen.

Elsbeth Haverman (directeur klant en strategie bij Woonstad): Met 60.000 ‘vastgoedeenheden’ in Rotterdam heeft Woonstad een enorme impact en verantwoordelijkheid, op de stad én haar bewoners. Voor wie doe je het nou, welke belangen heb je te dienen? Vraagt Haverman zich af. Goed omgaan met de bestaande voorraad is Woonstads intentie, maar niet de norm. Samen die opgave aangaan, mét ontwerpkracht: daar wil ze vandaag op ingaan.