
Foto: Aad Hoogendoorn
28 april 2025
Stoppen met pompen: de stad als spons en moeras
Leestijd: 10 minuten
Op dinsdag 18 maart kwam voor de eerste keer dit jaar het Platform Ruimtelijk Ontwerp samen. Het PRO bestaat uit bijeenkomsten met professionals uit de Rotterdamse ontwerpsector, architectuurcultuur en de gemeente Rotterdam. Het doel is elke sessie weer om een open gedachtewisseling te houden over de ruimtelijke opgaven in Rotterdam en zo ontmoeting en kennisdeling te stimuleren.
Water en bodem sturend
Deze eerste PRO-bijeenkomst van dit jaar vond plaats in het Gemaal op Zuid. Het thema was ‘De diepte in’. We horen het al een tijd: water en bodem zijn sturend in gebiedsontwikkelingen, maar hoe zet je dat in je ontwerp- en ontwikkelproces écht om in de praktijk? Zeker als de planning strak is, het budget beperkt en iedereen vanuit een andere discipline meekijkt. Tijdens deze PRO-bijeenkomst gingen ontwerpers, ontwikkelaars en specialisten van de gemeente Rotterdam actief met dit onderwerp aan de slag.

De diepte in
“Als ik zeg water en bodem, dan zeggen jullie…” Op deze vraag van PRO-moderator Walter de Vries klinkt natuurlijk unaniem het antwoord “sturend” vanuit de hele zaal. De uitspraak is intussen bijna een mantra geworden. In 2022 besloot het kabinet dat water en bodem bepalend waren bij beslissingen over de inrichting van ons land, maar dat werd te rigide bevonden. Een betere bewoording werd gevonden in rekening houden met, of sturend. “Een woordspelletje”, vraagt De Vries zich af, “of een fundamenteel verschil?” Essentieel hierbij is in elk geval waar we bouwen: op klei, veen, binnendijks of buitendijks. En hoe: toekomstbestendig.
Over het onderwerp is in elk geval al veel geschreven en nagedacht, laten AIR-collega’s Tom Tomasowa en Barbara Luns zien. Ze hebben een overzicht gemaakt met verschillende recente publicaties, zoals ‘Water en bodem sturend, hoe dan? Praktijkgids voor een ontwerpende aanpak’ (2023) van het College van Rijksadviseurs, en ‘Handboek ontwerpen voor een vitale bodem in stedelijke gebieden’ (2024) van PosadMaxwan in samenwerking met de gemeente Rotterdam. De deelnemers wordt dringend verzocht het overzicht aan te vullen. Het is duidelijk: water en bodem worden vandaag maximaal uitgediept.

Leidraad water en bodem voor Rotterdam
Ook de gemeente Rotterdam is actief bezig met het onderwerp. Als we over 100 jaar nog steeds in een aangename stad willen wonen, is rekening houden met water en bodem essentieel, stelt Emiel Arends (gemeente Rotterdam/Rotterdams WeerWoord). Maar ‘rekening houden met’ vertaalt zich volgens Arends niet naar een wijk, buurt of plek en daarom hebben de specialisten bij de gemeente een concrete leidraad geformuleerd, toegespitst op de situatie in Rotterdam én met een doorkijkje naar 2125. ‘Vandaag kiezen met de blik op overmorgen – leidraad water en bodem voor Rotterdam’ bestaat uit acht principes:
- Niet de topografische grenzen, maar de bodemopbouw en het watersysteem (systeemgrenzen) zijn leidend
- Sommige systemen (buizen, gemalen, watergangen, dijken, stuwen en sluizen) zijn eindig
- Kiezen voor ruimte in de ondergrond: de inrichting van de ondergrond bepaalt wat bovengronds mogelijk is
- Extreem weer wordt het nieuwe normaal
- Buitendijks veilig leven met water
- Gezond en robuust bodem- en watersysteem
- Functie volgt peil, net als vroeger
- Ontwikkelen met geringe restzetting
Hoewel de acht principes een leidraad vormen, noemt Arends het eerder een gespreksformulier of openingsbod. Het document is absoluut niet definitief en vandaag is het moment om over de inhoud in debat te gaan. “Kunnen jullie hiermee uit de voeten, wat missen jullie nog?”, drukt Arends de deelnemers op het hart.
“De sponsstad gaat uit van natuurlijke oplossingen – geen pijpen en pompen, maar people en places.”
Rotterdam sponsstad
Voordat de deelnemers met elkaar in gesprek gaan over de leidraad en aan de werktafels aan de slag gaan met een praktische casus, geeft Dirk van Peijpe (De Urbanisten) nog een korte presentatie ter inspiratie. Rotterdam is bodem en water. Van alle kanten heeft water een rol in de stad – soms heel erg veel, soms veels te weinig. Een systeemoplossing voor deze extremen is het concept van Rotterdam als ‘sponsstad’. Dit concept houdt in dat je water niet meer direct afvoert, maar juist vasthoudt en kunt teruggegeven als er te weinig is.
Van Peijpe toont verschillende kaarten. Het idee van de sponsstad houdt natuurlijk nauw verband met de soorten geologische situaties die Rotterdam kent: veen aan de noordoostkant, zeeklei aan de westkant, rivierklei op zuid, met op al die verschillende bodems een antropoceenlaag. Dit inzicht leidde tot vier soorten stad: de veenstad, singelstad, kleistad en het stedelijk plateau. De soorten hebben allemaal verschillende karakteristieken qua water en bodem, en andere problematieken als het gaat om klimaatverandering en wat je er precies tegen kunt doen.

Natuurlijke oplossingen
Het principe van de sponsstad gaat niet zozeer uit van technische, maar van natuurlijke oplossingen. Dus geen ondergrondse waterbuffers en zichtbare hemelwatertransportgoten, maar wadi’s, waterpasserende terrassen en infiltrerende parkeervelden. “Geen pijpen en pompen, maar people en places”, zegt Van Peijpe treffend. In een sneltreinvaart gaat hij door een aantal Rotterdamse sponsstadprojecten. Het waterplein Benthemplein, een verdiepte openbare plek die bij zware regenval zo’n 1,7 miljoen liter water kan opslaan. Het Hofbogenpark, met een circulair watersysteem dat regenwater opvangt en zuivert. Het getijdenpark aan de Keilehaven, dat meegaat met eb en vloed. En de sponstuin, waar wordt geëxperimenteerd met de verschillende bodems en soorten beplanting.
Moderator De Vries vraagt Van Peijpe om nog even kort te reflecteren op de leidraad water en bodem voor Rotterdam. Hij vindt het herkenbaar: “Wij werken ook vaak met bijvoorbeeld een toolbox of kaarten om onze thema’s een plek te geven.” De leidraad kan helpen om het thema ‘water en bodem sturend’ communiceerbaar en laagdrempeliger te maken, concluderen ze samen.

Aan de slag met een casus
Dan is het voor de deelnemers tijd om plaats te nemen aan de werktafels. Het is de bedoeling dat ze feedback geven op de principes van de leidraad water en bodem voor Rotterdam en aan de slag gaan met een casusgebied op twee schalen: Het Lage Land en de Prins Alexanderpolder als geheel. Bij elkaar een extreem laag gebied dat in de afgelopen decennia snel is verstedelijkt. Hoe bereiden we deze bestaande bouw voor op de toekomst?
Het Lage Land als waterbed
Een van de deelnemers vergelijkt Het Lage Land met een waterbed, waarbij het traditionele bouwen op één plek ongewenste effecten kan hebben op de omliggende gebieden door drukverplaatsing in de bodem en watersystemen. Ook de zetting (het langzaam zakken van grond door inklinking) verschilt per locatie, wat betekent dat je met aangepaste bouwmethodes kunt anticiperen op deze verschillen. Dit sluit aan op principe 8 van de leidraad, waarbij minimale restzetting wordt nagestreefd.

Ook wordt in de gesprekken aan tafel aandacht besteed aan de verschillende actoren binnen het gebied, zoals woningcorporaties (die veel semipubliek groen beheren), private partijen, bedrijven en natuurlijk het waterschap. Vooral deze laatste actor is belangrijk, omdat daar specifieke en gespecialiseerde kennis over waterbeheer aanwezig is. “We moeten leren om op een hele andere manier met het waterschap samen te werken”, pleit een van de deelnemers. De waterschappen in de regio kunnen dus een uitnodiging voor de volgende PRO-bijeenkomst verwachten.
“Meer groen wil iedereen, maar willen ze ook meer blauw?”
Rotterdam moerasstad
Aan een andere tafel wordt het idee van Rotterdam als ‘moerasstad’ genoemd, waarbij natuurlijker met water wordt omgegaan door bijvoorbeeld te stoppen met pompen. Dit leidt tot alternatieve bouwmethodes, zoals vlonders, terpen of flexibele begane gronden (waar het water de ruimte krijgt). Zou dit werken in de praktijk? “Meer groen wil iedereen”, stelt een van de deelnemers, “maar willen ze ook meer blauw?” Experimenteren in pilotgebieden wordt voorgesteld om te testen wat er daadwerkelijk gebeurt wanneer het pompen wordt verminderd of gestopt.

Een 9e principe: crisisbeheer
Kritiek en aanvullingen op de leidraad zijn er ook. Omdat de verschillende schaalniveaus (van wijk- tot stadsniveau) door elkaar lopen, kan het lastig kan zijn om de leidraadprincipes concreet te implementeren. En bij een dijkdoorbraak kan Het Lage Land binnen acht uur drie meter onder water komen te staan. Hierop stelt een deelnemer voor om crisisbeheer als negende principe aan de leidraad toe te voegen. Ook wordt besproken dat ruimtelijke ontwikkelingen doorgaans vooral gericht zijn op het bovengrondse schaalniveau. De principes uit de leidraad zouden idealiter al in de fase van de Omgevingsvisie moeten worden meegenomen, zodat water- en bodemaspecten vroegtijdig onderdeel zijn van het ruimtelijke proces.
Stoppen met pompen
Dan is het tijd om af te ronden. Na een korte plenaire terugkoppeling sluit moderator De Vries samen met Mattijs van Ruijven, hoofd stedenbouwkundige bij de gemeente Rotterdam, de middag af. Het beeld van de moerasstad is goed bij de laatste blijven hangen. Naar aanleiding van de discussies aan zijn tafel stelt hij voor om een experimenteergebied nabij de A16 aan te wijzen, binnen het Oostflank-ontwikkelgebied, en daar te stoppen met pompen. “Laten we kijken wat er gebeurt, en daar weer lessen uit trekken”, besluit Van Ruijven.
Over het Platform Ruimtelijk Ontwerp
Met het Platform Ruimtelijk Ontwerp wil AIR de ontmoeting en kennisdeling stimuleren tussen de Rotterdamse ontwerpsector, de gemeente Rotterdam en het stadsbestuur. De leden van het platform vormen een afspiegeling van de in Rotterdam gevestigde en werkzame bureaus. Het platform komt minstens drie keer per jaar bijeen voor een open gedachtewisseling over de ruimtelijke opgaven voor Rotterdam. Hierbij zetten de deelnemers de architectuurnota op scherp in de vorm van een jaarlijkse actie-agenda. Het Platform Ruimtelijk Ontwerp wordt georganiseerd door AIR in samenwerking met de gemeente Rotterdam.
Dit was de eerste PRO-sessie van dit jaar. AIR heeft zojuist een overkoepelende publicatie afgerond die de belangrijkste inzichten van de drie sessies van 2024 bundelt. Lees hier het PRO-jaarverslag ‘2050 is nu’.