Foto: Olaf van Velthuijsen

04 juli 2022

Interviews AIR X Architectenweb

Leon Sebregts Leestijd: 6 minuten

In het kader van de Rotterdam Architectuur Maand presenteerden AIR en Architectenweb in een serie van vier interviews verschillende visies op de stad. Architectuurhistoricus Leon Sebregts wierp elke week met een andere gesprekspartner een specifieke blik op Rotterdam en de stad in het algemeen.

#1: ‘Zonder biodiversiteit loopt de stad vast’

8 juni 2022

Steden bieden niet alleen onderdak aan mensen, maar ook aan duizenden soorten dieren en planten. Olaf van Velthuijsen is stadsecoloog bij de gemeente Rotterdam en ziet het als zijn taak de afname van plant- en diersoorten in zijn stad een halt toe te roepen en de biodiversiteit zelfs te versterken. “De stad kan alleen groeien als ook de biodiversiteit groeit.”

Foto: Guido Pijper

Zijn toekomstvisie voor de stad in 2030

De komende tien jaar staan er in Rotterdam veel aansprekende, natuurinclusieve projecten op stapel. Van Velthuijsen kijkt vooral uit naar de ontwikkelingen in de Rijnhaven, waar groen en blauw gecombineerd worden. Daarnaast heeft hij goede hoop dat het benutten van daken een spurt gaat krijgen. “De ruimte is er simpelweg niet om alles op straatniveau te organiseren. De groene daklandschappen zullen een nuttige, aantrekkelijke en spannende laag aan het stedelijk leven toevoegen. Als we vanaf nu alle kansen grijpen en uitdagingen integraal aanpakken, genieten we over enkele decennia in de stad van een veel rijkere biodiversiteit.”

Lees hier het hele interview op Architectenweb.

Foto: Olaf van Velthuijsen
#2: ‘Rotterdam als laboratorium voor de veerkrachtige stad’

15 juni 2022

Het Rotterdamse bureau voor stedenbouw en landschapsarchitectuur De Urbanisten maakt steden klimaatadaptief en natuurinclusief. Voor de wereldwijde projecten van De Urbanisten fungeert thuisstad Rotterdam vaak als laboratorium. Dirk van Peijpe is stedenbouwkundige en directeur van het bureau. “Deltastad Rotterdam is bij uitstek een plek waar de opgaven van de klimaatverandering en de inrichting van de stad samenkomen.”

Foto: Ossip van Duivenbode
Zijn toekomstvisie voor de stad in 2030

Van Peijpe heeft vertrouwen in de toekomst van de stad. “De opgave van de verduurzaming van onze leefomgeving heeft inmiddels een vaste plek in de stadsontwikkeling. De mobiliteitstransitie gaat in hoog tempo door en is niet meer te stoppen. Ik geloof dat het ons lukt om de stad veerkrachtiger én aantrekkelijker te maken. Maar we zijn er nog niet. Soms ontbreekt de politieke wil om daar tijd, geld en ook ruimte voor vrij te maken. De strijd om die ruimte is in de stad in volle gang, zowel boven als onder de grond. Hopelijk maken we daarin met elkaar de goede keuzes. Voor onszelf, voor toekomstige generaties en voor alle andere aardbewoners.”

Lees hier het hele interview op Architectenweb.

De Urbanisten
#3:‘Onze rivieren drijven vol bouwmaterialen’

22 juni 2022

In Nederland produceren we jaarlijks bijna vijfhonderd kilo afval per persoon. Een deel hiervan komt helaas via onze rivieren in zeeën en oceanen terecht. Ramon Knoester is oprichter van Clear Rivers en ziet potentie in het drijvende afval. “We kunnen de problematiek ombuigen tot een circulair model, waarmee we zowel mens als milieu helpen.” Knoester is architect en raakte geïnteresseerd in de problematiek van drijvend afval. Leon sprak met hem over plasticvangers en het recycling van het drijfplastic.

Foto: Clear Rivers
Zijn toekomstvisie voor de stad in 2030

Ondanks de ondersteuning vanuit diverse gemeenten en bijvoorbeeld Rijkswaterstaat, ziet Knoester bij veel instanties en de landelijke politiek weinig stimulans en beleid om het probleem van drijvend afval structureel aan te pakken. “Het is frustrerend om te zien dat er, ondanks onze inzet en die van anderen, zo weinig verandert. Vaak worden wij veel te laat bij planvorming betrokken. Voorkomen is beter dan genezen. Als samenleving moeten we ons bij iedere ontwikkeling afvragen hoe om te gaan met het afval dat ontstaat en hoe de milieubelasting te minimaliseren. Een circulaire oplossing moet altijd het uitgangspunt zijn.”

Toch is Knoester optimistisch en dat komt vooral door de jeugd. “De jongere generatie is erg actief en gemotiveerd om dit soort problemen aan te pakken. Bij onze educatieve en bewustwordingsprojecten komen tieners en twintigers met hele vindingrijke ideeën, die erg waardevol voor ons zijn. Ik hoop dat zij het verschil gaan maken als ze over tien, twintig jaar het beleid bepalen.”

Lees hier het hele interview op Architectenweb.

Clear Rivers
#4: ‘Rotterdam is een stad van ontmoeting en verbinding, maar als ontwerpers zitten we te veel op onze eigen eilandjes. Terwijl onze gezamenlijke denk- en verbeeldingskracht harder nodig is dan ooit.’

29 juni 2022

Landschapsontwerper Elma van Boxel, medeoprichter van bureau ZUS (Zones Urbaines Sensibles) mist een overkoepelende visie voor de gehele stad.

Al ruim twintig jaar bevraagt het Rotterdamse bureau ZUS [Zones Urbaines Sensibles] de grenzen tussen privé en publiek, lange en korte termijn, tijdelijk en permanent, natuur en cultuur. Landschapsontwerper Elma van Boxel is medeoprichter van het bureau. Tijdens een wandeling door Rotterdam praat ze enkele frustraties van zich af, maar is ze ook hoopvol over de ontwikkeling van de stad. “Er komt een hele slimme generatie aan, die in de wij-vorm denkt en de uitdagingen van nu niet licht opvat.”

 

Foto: IABR, ZUS, MANN
Ministerie van Maak!

Ondanks de groei van het bureau en de toename van het aantal projecten, blijft ZUS op regelmatige basis ongevraagd advies geven. De afgelopen maanden werkte het bureau samen met de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR) en MANN aan de oprichting van het Ministerie van Maak! Dit is tijdens de Rotterdam Architectuur Maand gelanceerd. “We doen een beroep op de ontwerpkracht van Nederland en gaan minister Hugo de Jonge helpen om de doelstelling van één miljoen woningen in 2030 waar te maken. We roepen honderd integrale ontwerpteams op om ieder tienduizend woningen te ontwerpen op een van de honderd geselecteerde testlocaties in Nederland. De locaties zijn vier vierkante kilometer groot en vertegenwoordigen alle bodem- en watersystemen, stad en platteland.”

Lees hier het hele interview op Architectenweb.