11 januari 2021

Het energielandschap van de grote technologische opgave

Justin Agyin Leestijd: 9 minuten

Samen met het Podium voor Architectuur Haarlemmermeer en Schiphol organiseerden we op 2 december 2020 een expertmeeting over ‘Het energielandschap van de grote technologische opgave’. Lees hier het verslag.

Designer gloeilampen, een jaarlijkse vliegvakantie naar de Canarische Eilanden, het rijden in een diesel auto of 27 jaar oude Mercedes, het hebben van een sauna thuis of het stoken van een houtkachel in een Frans buitenverblijf: een greep uit de ‘guilty pleasures’ van de deelnemers waar moderator Léon van Geest tijdens de voorstelronde naar vraagt. Dit zorgt voor een luchtige start van de sessie, maar maakt ook meteen duidelijk dat de grote technologische opgave en daarbij behorende landschapsbewerkingen niet louter een technische, maar ook een culturele opgave is. Op kleine persoonlijke, alsook op grote (inter) nationale schaal.

Met zijn introductielezing nam Jacco Saaman ons mee langs ontwikkelingen en trends op het gebied van energie- en datatechnologie, die zich zowel onder- als bovengronds afspelen. Hierbij merkt hij meteen op: “Daar waar het bovengronds en op tekening er rechtlijnig en georganiseerd uitziet, is het ondergronds in werkelijkheid vaak een spinnenrag.” Zo kan er nu al vaak niet meer gegraven worden in veel stedelijke gebieden vanwege de grote dichtheid van bestaande infrastructuur. Ook moet zand en/of klei afgezogen worden. Dan te bedenken dat er nog (veel) meer bij moet komen. Maar, wat dan precies? Saaman licht een aantal voorspellingen, trends en ontwikkelingen toe.

Bekijk de online expertmeeting hieronder terug:

 

Energie

“We bewegen naar all-electric”, licht Saaman toe, “waarbij vrijwel alles, van productie tot functioneren, elektriciteit nodig heeft. De voorspelling is dat het totale elektriciteitsverbruik zich kwadratisch ontwikkelt, waarmee het met de dag ingewikkelder wordt en wat ook een grote impact op de openbare ruimte en het landschap zal hebben.” Een voorbeeld hiervan zijn laadpalen: laadpalen voor fietsen, auto’s, bussen en ook vrachtwagens, laadpalen aan huis, bij de bushalte en de supermarkt om de hoek.

Nederland is al redelijk dichtbevolkt met laadpalen, zo’n 58.000, maar in 2030 zouden dat er 1,7 miljoen moeten zijn om de trends en groei bij te houden. Dit zal een grote impact op de openbare ruimte hebben, evenals het inductieladen dat in ontwikkeling is. De binnen- en pleziervaartsector loopt nog enigszins achter, maar is ook al bezig met het uitrollen van walstroompunten om boten op te laden, dan wel om de energievoorziening aan boord te hijsen.

Digitalisering

Op het gebied van digitalisering wordt ook voorspeld dat sensoren en use cases kwadratisch zullen toenemen. In het eerste kwartaal van 2020 is er volgens de Autoriteit Consument en Markt al meer dan 200 miljard MB aan mobiele data gebruikt in Nederland. Een record. Daarnaast had in 2016 25 op de 100 Nederlanders een digitaal apparaat, zoals een smartphone, terwijl dit in 2018 al 87 op de 100 was. Veel van deze apparaten maken ook 8 tot 25 keer betere foto’s, wat een groter bestand betekent en dus meer dataverbruik om deze op te slaan in de cloud of om te vesturen.

Met de uitrol van 5G en de ontwikkeling van 6G is er bijna geen glasvezel meer nodig, al zullen fiber to the x aansluitingen in combinatie met zendmasten blijven bestaan. Ook zal het aantal zendmasten toenemen, want de krachtigere frequentiebanden van 5G hebben slechts 100 tot 150 meter bereik en meer masten betekend potentieel meer verrommeling van de openbare ruimte en het landschap. In antwoord hierop noemt Saaman als voorbeeld ‘slimme masten’: lantaarnpalen uitgerust met camera’s, antennes en lucht-, geluids- en temperatuursensoren. Bovendien kunnen ze mogelijk ook dienstdoen als laadpalen. De masten hebben allemaal een voedingspunt en glasvezelaansluiting die vaak redundant (=dubbel) zijn uitgevoerd, wat ook weer tot een dichtere bevolking van kabels ondergronds leidt.

“Hoe krijgen we bovengronds niet zoals ondergronds en hoe organiseren we ondergronds toekomstbestendig voor bovengronds?”, is de vraag die Saaman ten einde van zijn presentatie stelt aan de deelnemende ontwerpers, beleidsmakers en onderzoekers.

Het gaat over keuzes, niet over het onvermijdelijke

Dat stedelijke verdichting ook ondergrondse verdichting betekend is duidelijk geworden uit het verhaal van Saaman en is bekent bij een aantal deelnemers. Zo refereert Bonnie Chopard aan een onderzoek van de gemeente Amsterdam naar het ontwikkelen van methoden om de infrastructuur voor nieuwe technologie in te passen in de profielen van de bestaande stad en noemt Alexander van Steenderen dat in Rotterdam kabels al verticaal gestapeld worden en er gekeken wordt naar keldertracés.

In het nagesprek bleek echter al snel dat om deze uitdagingen het hoofd te bieden, de vraag veel breder getrokken dient te worden. Om te beginnen wordt benoemd dat het gaat over keuzes en niet over het onvermijdelijke zoals vaak gepresenteerd wordt, ook in de presentatie van Saaman. Volgens David Dooghe zit de uitdaging namelijk niet in de techniek, maar in keuzes en gedrag. ‘We kunnen de huidige ontwikkelingen namelijk niet ongebreideld en ongehinderd doortrekken, waarbij externaliteiten afgewend worden op de samenleving en het milieu.” Robbert de Vrieze noemt het voorbeeld van het Huis van de Toekomst in de Rotterdamse wijk Bospolder-Tussendijken waarbij alles, van koffiebonenmalen tot het opladen van je telefoon, op menskracht moet gebeuren en zo de waarde van energie getoond wordt. Sjaak Punt benoemt de daarbij onderliggende vraag: Moeten we het in plaats van het faciliteren van gebruik ons niet juist afvragen of we dit wel moeten willen?

Welke vragen stellen we niet?

Jiska van Engelbert gaat hierop door en stelt de vraag: Welke vragen stellen we niet? Als voorbeeld noemt ze de slimme palen: Wie betaalt de slimme palen als gepresenteerd door Saamans? De gemeente, want straatverlichting is een publieke voorziening, betaalt met publiek geld. De gemeente gaat dus de innovatieslag betalen voor private partijen. De vraag is: Willen we hier als samenleving wel in investeren? Daarnaast wordt dit ook een nieuw datapoint waarmee onze data, het nieuwe goud, wordt gemijnd. Willen we dat als burgers wel?

Burgers worden vaak totaal niet betrokken in besluitvormingsprocessen en er bestaat vaak een slikken of stikken ontwikkelingslogica, waarbij burgers die de ontwikkelingen bevragen of ertegen protesteren niet zo snugger worden gevonden. Volgens Engelbert gaat het echter juist om keuzes maken in het belang van de burger. Om dit te doen moet het een publiek debat zijn, wat betekent dat het ook een politiek debat moet worden.

Als je het hebt over een inpassingsvraagstuk dan ben je al te laat

Dit gebeurt volgens Maarten Nijpels niet voldoende, omdat we er in Nederland in blijven slagen om alles heel dorps te bekijken. De decentrale sturing van de overheid leidt er toe dat kleine gemeentes beslissingen moeten nemen over vraagstukken waar ze de kennis en mankracht niet voor hebben. Deze beslissingen hebben vervolgens wel een impact op nationaal niveau, zoals bij de datacenterclusters in Middenmeer en Eemshaven. Nijpels stelt echter: “Nederland is een stadsstaat waarbij je niet continue besluitvorming en verantwoordelijkheden kunt blijven decentraliseren, zeker niet in het licht van de verschillende transformaties waar we tegelijkertijd mee bezig moeten zijn en die ook nog eens in elkaar grijpen.”

Plannen om deze transformaties aan te pakken worden echter vaak behandeld als inpassingsvraagstuk waarbij behoeftes en trends sectoraal en niet integraal worden doorgetrokken. Windmolens, zonneparken, datacenters, woningbouw en de daarbij behorende infrastructuren worden ingepast terwijl je dan al veel te laat bent. Het gaat namelijk om systeemproblemen waarbij er gekeken moet worden naar wat voor type probleem het is en welke systemen en stromen erachter zitten.

Parallelle werkelijkheden

Ook AnaLuisa Moura ziet dat als de enige manier om verschillende systemen en stromen integraal te combineren en een lokaal probleem als onderdeel van een breder vraagstuk te zien. Dit in- en uitzoomen vraagt ontwerpkracht om het macro- en microniveau te koppelen en te voorkomen dat er te snel in hele specifieke technische oplossingen als een ‘superpaal’ gedacht wordt. Zo kan ook voorkomen worden dat er in separate silo’s gewerkt wordt aan parallelle werkelijkheden bestaande uit plannen en strategieën die losgezongen zijn van de complexe realiteit. “Men kan wel bedenken dat er duizenden woningen bij kunnen komen binnen de stadsgrenzen van bijvoorbeeld Amsterdam, maar als je er alleen al bodemdalingskaarten en hindercontouren overheen legt, blijft nog maar een fractie van die getallen over.”, voegt Theo Baart toe. Hieruit komt dan ook misschien wel de meest pregnante vraag van de middag naar voren: Hoe ga je het debat breder maken en werken we van silo naar samen?

Transities niet zien als kostenposten, maar als investeringskansen

In dit licht heeft Arie Voorburg het over mensen in hun verschillende rollen en verantwoordelijkheden helpen met beslisondersteuning, omdat we te maken hebben met complexe besluitvormingsvraagstukken. Het Nederlandse landschap is altijd een afdruk geweest van een energiecultuur en om dit in goede banen te leiden moeten de juiste beslissingen genomen worden. Zo dient er niet nagedacht te worden over een punt op de horizon, maar letterlijk over de horizon zelf.

Daarnaast zien de deelnemers ook kansen in technologische oplossingen als de superpalen die, mits kritisch tegen het licht gehouden, ingezet kunnen worden voor de verdichting van steden, omdat de mogelijkheden voor het mengen van functies beter gemonitord en in kaart gebracht kunnen worden. Zo zouden ze kunnen helpen om fatsoenlijke feedbackmechanismen in systemen in te bouwen om zo te werken aan overall concepten, vormen van homeostase: balanssituaties waarbij alles en iedereen een rol heeft. Door deze en andere investeringen die in het licht van de transities nodig zijn niet enkel als kostenposten te zien, maar als investeringskansen, als publieke werken beheerd door publieke lichamen, lukt het beter om schijnbaar onverenigde zaken bij elkaar te brengen. Zo kunnen burgers beter betrokken worden en de overheid zich een meer sturende, voorwaardenscheppende rol toe eigenen om investeringen en innovatie vanuit marktpartijen mogelijk te maken.

Gerelateerd

● Podcast ‘Data in de stad’, Platform31 (2020)
● Lezing bij het Berlage (Engels), Adriaan Geuze (2020)
● Tentoonstelling ‘Energie, van wie?’, IABR (2020)
● Ontwerpend onderzoek ‘(X)XL verdozing – Minder, compacter, geconcentreerder, multifunctioneler’, Rademacher De Vries voor CRa (2019)
● PDF ‘Denk Dieper, Toekomst van de Amsterdamse ondergrond’, Gemeente Amsterdam (2019)
● ‘Het volgende landschap’, Landschapstriënnale (2017)