Foto: Marco de Swart

15 december 2020

In gesprek met de initiatiefnemers Babel Interventions

Catja Edens Leestijd: 7 minuten

Sereh Mandias en Tomas Dirrix namen het initiatief voor de MSc2 Design Studio Babel Interventions in Museum Boijmans van Beuningen op de TU Delft. De resultaten werden getoond bij het debat ‘Kijken naar Boijmans’ dat AIR op 10 december 2019 organiseerde in Arminius en in de bijbehorende publicatie.

Waarom hebben jullie de studio deze titel gegeven?

Sereh Mandias: ‘Het is een verwijzing naar de ‘Toren van Babel’ van Pieter Breughel, een van de meest iconische werken van het museum. Het schilderij gaat over de spraakverwarring die ontstaat als gevolg van de hoogmoed van de bouwheer van de toren van Babel. Voor ons is het ook een verwijzing naar een soort van spraakverwarring die bij Museum Boijmans Van Beuningen is ontstaan over de architectuur en de opeenvolgende uitbreidingen die het museum heeft gekregen.’

Tomas Dirrix: ‘En net zoals de Toren van Babel is het museum ook een gebouw dat nooit af is. Door de jaren heen worden telkens veranderingen doorgevoerd en nieuwe delen aangebouwd.’

Column door studenten Coen Gordebeke & Ananta Vania Iswardhani. Foto: Bas Leemans

 

” De studio toont wat de rijkdom aan ideeën is die het ensemble van Boijmans Van Beuningen te bieden heeft. Het gebouw belichaamt alle referenties die je nodig kunt hebben.”

 

Hoe uniek is Museum Boijmans Van Beuningen hierin?

Sereh Mandias: ‘Ik ken geen ander museumgebouw waarin je zo helder terug kunt zien hoe men in de loop der tijd dacht over wat een museum is. De vier bouwdelen uit vier verschillende periodes vormen samen een museale collectie op zich.’

Tomas Dirrix: ‘Het begon met het gebouw van Van der Steur uit 1935 dat de huiskamerachtige sfeer waarin kunst tot dan toe werd getoond, vertaalde naar een groot museumgebouw. Daarna kwam de toevoeging van Bodon in 1972, een radicaal gebouw met een grote overspanning die het geschikt maakte voor grote werken en installaties. Toen volgden nog Henket in 1991,  Robbrecht en Daem in 2003, en nu is er dus het plan van Mecanoo.’

Wat was de stand van zaken toen jullie aan dit project begonnen?

Sereh Mandias: ‘In 2018 bracht Museum Boijmans Van Beuningen een studie naar buiten met verschillende scenario’s voor de toekomst van het gebouw. Daar zat een visualisatie bij waarin je kon zien dat het museum de laatste twee uitbreidingen wilde slopen. Ik was best geshockeerd door dat beeld. Ik had nooit het idee gehad dat de vleugel van Robbrecht en Daem niet voldeed en vond het vreemd dat die zomaar en zonder omhaal werd weggedacht.’

Tomas Dirrix: ‘Toen is het idee voor deze studio ontstaan, ook vanuit een grotere liefde voor dit museum. Als gebouwdelen zo gemakkelijk worden weggedacht, moeten we dan niet eens beter kijken naar de waarde van wat er nu staat als ensemble.’

Sereh Mandias: ‘Er leek weinig waardering of aandacht te zijn voor het museum als geheel en de kwaliteiten daarvan. Daar wilden we iets aan doen. Binnen een ontwerpstudio heb je tijd en mankracht om uitgebreider onderzoek te doen. Ook geeft de academische context bepaalde vrijheden.’

Tomas Dirrix: ‘In het openbaar maken van die visualisaties over de toekomst van het museum en de uitspraken die directeur Sjarel Ex  daarover deed, herkenden wij ook wel een soort provocatie. Wij maakten met deze studio een tegenbeweging: kun je met vrij kleine ingrepen misschien wel een groter effect bereiken?’

Was voor jullie eigenlijk duidelijk wat precies de opgave was? Waar was die visualisatie die in de openbaarheid was gebracht een antwoord op?

Sereh Mandias: ‘Er was een document waarin een reeks van opmerkingen en observaties was gebundeld. Daarin stond bijvoorbeeld dat de ingang moeilijk te vinden was. Wij hadden het gevoel dat dit soort bezwaren op een veel intelligentere manier op te lossen waren binnen het bestaande gebouw.’

Tomas Dirrix: ‘Kort na de sluiting zijn we met de studenten naar het museum toegegaan. Daar kregen we een rondleiding en hebben we kunnen spreken met het hoofd renovatie van het museum die de opvattingen en motivaties bij de verbouwing uiteen heeft gezet.’

Sereh Mandias: ‘Een week later zijn we ook op bezoek gegaan bij Robbrecht en Daem die het ontwerp van hun vleugel hebben toegelicht. Dat werkte als een soort hoor en wederhoor en hielp de studenten hun eigen analyse te maken en een positie in te nemen.’

Hoe hebben jullie de studio aangepakt?

Tomas Dirrix: ‘Er waren drie fasen. De eerste fase betrof onderzoek en documentatie. Het is altijd goed om te beginnen met te kijken wat er is en waarom het zo is. Door te tekenen gaan studenten het gebouw echt doorgronden en krijgen ze het in de vingers. De volgende fase van de studio was gericht op gebouwfragmenten. De studenten selecteerden een fragment dat voor hen de kwaliteit van het gebouw als geheel representeerde. Dat hebben ze vervolgens nagebouwd op schaal 1:5.’

Sereh Mandias: ‘In de derde fase hebben de studenten een voorstel geformuleerd dat voortkwam uit de twee eerdere fases: het begrijpen van het gebouw als geheel en het aanwijzen van een markant fragment dat van betekenis is voor het hele ensemble. Hun voorstel voor een specifieke plek in het gebouw moest ervoor zorgen dat het museum als geheel beter zou gaan functioneren. Ook dat werd op schaal 1:5 uitgevoerd.’

Wat waren de fragmenten die de studenten kozen?

Tomas Dirrix: ‘Soms waren dat fragmenten met kwaliteiten die we allemaal wel zien, zoals de gebogen wanden in de doorgangen tussen de Van der Steur-zalen. Maar er was ook een team dat de grens tussen de uitbreiding van Bodon en de vleugel van Robbrecht en Daem heeft gekozen en die heeft samengebracht in een dubbele kolom waarin de karakteristieken van de beide gebouwen heel duidelijk zijn terug te vinden.’

Sereh Mandias: ‘Ik was eigenlijk wel verrast over hoe goed het werkte om uit die fragmenten architectonische thema’s te destilleren waarmee de studenten vervolgens verder konden werken aan een interventie. Het fragment van de doorgang tussen de Van der Steur-zalen vestigde de aandacht op de overgangsmomenten binnen het museum. Die interventie ging uiteindelijk over de overgang tussen de foyer en de entree naar het museum.’

Tomas Dirrix: ‘Er was ook een team dat zich had gericht op de trappen. Op de plattegrond van het museum zijn rond de binnenplaats op drie hoeken trappen te zien. Hun idee was dat je de circulatie zou kunnen verbeteren met de toevoeging van een nieuwe trappartij op de vierde hoek.’

Sereh Mandias: ‘De studio laat zien hoe groot de rijkdom aan ideeën is die het ensemble van Boijmans Van Beuningen te bieden heeft. Het belichaamt alle referenties die je nodig kunt hebben.’

Stair door studenten Seongchul Yu & Chen Zhu

 

Wat zijn voor jullie de lessen van deze studio?

Sereh Mandias: ‘Het was soms best lastig balanceren met aan de ene kant de actualiteit van de discussie over het museum en aan de andere kant de integriteit van het onderwijs. Terugkijkend denk ik dat we dat wel goed hebben gedaan. Zo konden we de relatieve vrijheid van een academische context inzetten om een waardevolle bijdrage te leveren aan het debat.’

Inmiddels hebben we ook contact met de Architecture Foundation uit Londen. Onze studio en het hele debat rond Boijmans is voor hen aanleiding om een meer internationaal gesprek op te zetten over de wijze waarop musea architectuur inzetten om bezoekers te trekken.’

Tomas Dirrix: ‘Daarnaast is voor ons allebei de 1:5 maquette een interessante vondst. Zelf verbaas ik me best vaak over de korte weg van tekentafel naar gebouw. Studenten zijn ook steeds minder gewend om in fysiek contact te komen met datgene wat ze bedenken. Daarvoor biedt een 1:5 maquette een mooie kans. Die moet je echt bouwen en dan gaat het over de tastbaarheid en weerbarstigheid van de praktijk. Dat is heel zinnig want we ontwerpen aan gebouwen die lang mee moeten gaan.’

Klik hier om de publicatie Babel Interventions in Museum Boijmans Van Beuningen te downloaden.