24 september 2020

Experimentele Woningbouw en Post ’65 in Rotterdam

Leestijd: 5 minuten

Een discussie over wat het project Experimentele Woningbouw heeft opgeleverd, hoe de verworvenheden van toen zijn te waarderen en hoe de snel veranderende wijken die ervan het resultaat waren tegenwoordig zijn te verbeteren, voert onherroepelijk naar de vraag hoe de huidige complexe opgave in de woningbouw is op te lossen. Hoe kunnen we massaal woningen bouwen, terwijl de rol van de overheid zo versnipperd is?

Het moet en kan anders, vinden de deelnemers aan de expertmeeting Experimentele Woningbouw en Post ’65 in Rotterdam. Debat én historisch besef kunnen bijdragen aan het bij elkaar brengen van uiteenlopende opvattingen. Lees hieronder het verslag van de expertmeeting van 2 september 2020, dat na afloop van de ON AIR opname met ontwerper Ruben Ferwerda plaatsvond.

Na een voorstelronde van de deelnemers vraagt moderator Vernon Daal wat het onderwijs tegenwoordig doet met de experimentele woningbouw en de architectuur van de periode na 1965. Like Bijlsma merkt op dat vooral de complexiteit van de opgaven van toen nu erg slecht wordt belicht. ‘Het probleem is dat de architectuur vandaag de dag nauwelijks wordt gewaardeerd, terwijl de complexiteit waarmee de ontwerpers toen te maken hadden toch heel belangrijk is voor de juiste waardering van nu.’

Ruben Ferwerda ziet wel een lichtpunt: ‘Onze publicatie Experimentele Woningbouw in Nederland wordt inmiddels gebruikt in het onderwijs. Voor studenten zijn deze projecten aanvankelijk niet erg sexy, maar door het verhaal te vertellen waarin deze projecten tot stand zijn gekomen, raken ze vervolgens wel geïnspireerd.’

Ook Anita Blom ziet een toenemende aandacht voor deze periode in de architectuurgeschiedenis in het onderwijs. ‘We hebben nu veel meer contact met de universiteiten over het Post ’65-erfgoed. Dat betekent dat de belangstelling alleen maar groeit. Wij zijn als Rijksdienst ook niet meer alleen de instelling die monumenten aanwijst, maar we proberen juist de ontwikkeling te schetsen waarin ze zijn ontstaan. Het onderhouden en uitbreiden van een netwerk is daarin heel belangrijk. Wanneer je iets wilt bereiken, dan is het zaak mensen en instellingen betrokken te maken. Daarbij horen ook de universiteiten. Mijn ervaring is dat wanneer je het verhaal kent van het ontstaan van de bloemkoolwijken, je er heel anders naar kijkt en het niet meteen weer associeert met spruitjesgeur.’

Dat neemt niet weg dat het onderwijs in deze periode nog wel een extra impuls kan gebruiken, constateert Marcel Barzilay. ‘Het onderwijs is nu erg gefragmenteerd. Ik kan bijvoorbeeld niet zeggen dat deze periode in het onderwijs aan de TU Delft erg is ingebed.’ Hij pleit voor een aparte leerstoel experimentele woningbouw.

Arnold Reijndorp vertelt hoe de Aktiegroep Het Oude Westen in de tijd van de stadsvernieuwing hamerde op nieuwe riolering in de wijk. ‘Want dat betekende dat de structuur voor zo’n 60 jaar was gewaarborgd.’ Jens Jorritsma: ‘We zijn nu op een punt dat we daarover heel goed kunnen nadenken.’ Anita Blom: ‘Nederland is uniek om zijn ruimtelijke ordening en woningbouw. Maar de laatste jaren hebben we dat getracht af te schaffen. Daar moeten we mee ophouden. De gemeenten moeten hun verantwoordelijkheid nemen en inzien dat ze een belangrijke rol hebben. En dat de kennis van bijvoorbeeld de ondergrond van wezenlijk belang is.’

Wat moet Rotterdam doen?

Marcel Barzilay wijst erop dat het indertijd uniek was dat de overheid het voortouw nam met het experimentele bouwen, waarop de aanwezigen andere voorbeelden aandragen van actieve overheden. ‘Maar wat moeten wij, als Rotterdam, als vernieuwende stad, nu doen,’ vraagt Vernon Daal.

Simone Rots: ‘We moeten in Rotterdam architectuur en stedenbouw veel meer zien als cultuur. Aandacht voor architectuur in Rotterdam zo goed als wegbezuinigd. Het moet echt hoger op de agenda, zodat we er weer over kunnen praten en strategieën kunnen ontwikkelen.’ ‘Het debat organiseren lijkt onschuldig, maar heeft hier wel de Kop van Zuid opgeleverd,’ merkt Arnold Reijndorp op.

Anita Blom: ‘Ik pleit voor integraal opdrachtgeverschap waarin ook de cultuurhistorie een plaats krijgt. En ik pleit voor meer aandacht voor analyse die een begin kan zijn voor een nieuwe aanpak.’ Arnold Reijndorp: ‘Ook de sociale voorzieningen zijn van belang. Dat was in de stadsvernieuwing zo, al leek die alleen op woningbouw gericht. Maar je ziet hoe belangrijk dist aspect is: nu al die sociale componenten zijn wegbezuinigd, valt alles uit elkaar.’

‘Het gaat niet alleen om woningen,’ zegt Like Bijlsma. ‘Het gaat om vlekkenstedenbouw, om woningen in te passen in de openbare ruimte en in groen. Die verwevenheid zie ik nog niet zo goed benoemd. We moeten meer naar het geheel kijken.’ Ruben Ferwerda: ‘Rotterdam kan de architectuurbiënnale gebruiken om de problematiek onder de aandacht te brengen. Of een internationale bouwtentoonstelling organiseren.’ Er is meer idealisme nodig bij alle betrokken partijen, benadrukt Marcel Barzilay.

Vernon Daal concludeert dat er in het gesprek voldoende aanknopingspunten zijn geformuleerd op grond waarvan een volgende stap mogelijk moet zijn. ‘Het is geen kwestie van kiezen, maar het is onvermijdelijk: er moet iets gebeuren. De kernvraag is: zetten we onze mooie traditie voort, of maken we die kapot. In dat laatste geval zouden we echt aan onze beschaving gaan tornen.’

ON AIR

Bekijk de ON AIR uitzending met Ruben Ferwerda over Experimentele woningbouw op het AIR YouTube kanaal.

Gerelateerd