Beeld: Archigram

10 juni 2021

Technologie gaat ons [niet] redden

Thijs van Tetering Leestijd: 11 minuten

In de ontwikkeling van de stad neemt technologie een steeds grotere rol in: het ontwerp- en bouwproces raakt almaar verder getechnologiseerd. BIM, AR, VR en het I.o.T. hebben hun nut reeds bewezen of zijn op zijn minst sterk in opkomst binnen de bouwsector. Maar hoe kunnen we ervoor zorgen dat technologie op de juiste manier wordt aangewend bij de diverse uitdagingen waar we voor staan? Welke rol kan technologie spelen bij het efficiënter en duurzamer maken van het bouwproces? En kan technologie helpen om het hoofd te bieden aan de wooncrisis? Om een antwoord te krijgen op deze en andere vragen organiseerde AIR de expertmeeting Architectuur en Technologie.

‘Wat is het meest geavanceerde technologische wat je in huis hebt?’ Met deze vraag opent Léon van Geest de expertmeeting om het gesprek op gang te helpen. Het saillante antwoord ‘mijn nieuwe Playstation 5’ toont mogelijkerwijs onbewust de opvatting die velen in de bouwsector erop nahouden: technologie als vluchtig vermaak, hooguit een instrument om de bestaande werkwijze te vergemakkelijken. Dat technologie zoveel meer kan zijn bewijzen de drie pitches en de daaropvolgende gesprekken.

Figuur 1: NL Architects – BIM is beautiful

Technologie is een ongevraagd en inadequaat antwoord op een onbekende vraag

Onderzoeker, denker en auteur Martin Pot heeft recentelijk het boek Home in a Hybrid World – or to dwell in a networked environment uitgebracht waarin hij onder andere op zoek gaat naar de rol van technologie met betrekking tot het wonen. Wat betekent het mens-zijn in een genetwerkte wereld? Technologie; het kan ons zowel redden, controleren, bedreigen en vermorzelen. Velen voor ons hebben zich al over dit thema gebogen: Buckminster Fuller, Archigram en Constant Nieuwenhuis zochten al naar de synthese tussen het analoge en het digitale. Echter wordt technologie momenteel vaak gebruikt als aflaat zodat vergaande maatregelen niet hoeven te worden genomen, zie de stikstofcrisis. En dit zien we ook binnen de woningbouw. Techniek wordt in eerste instantie ingezet voor procesinnovatie, en niet voor productinnovatie. Het eindresultaat blijft hetzelfde en de bewoner profiteert nauwelijks. Terwijl er heel veel meer mogelijk is.

John Habraken stelde zestig jaar geleden in zijn invloedrijke publicatie de dragers en de mensen al een systeem voor met een scheiding tussen drager en inbouw, gebaseerd op de verschillende levensduren van bouwdelen en wisselende bewoners tijdens deze periode. Sterker nog; als je die ideeën doortrekt dan betekent dit een fundamentele andere rol voor architecten in het ontwerp-, bouw- en transformatieproces. De bewoner heeft flexibiliteit, aanpasbaarheid en keuzevrijheid nodig: scheidt gemeenschappelijk en individueel bezit in de woningbouw. De bouwkolom kan de flexibilisering en democratisering van het bouwproces met de juiste inzet van technologie realiseren. Zo kunnen we de 40.000 daklozen een dak boven het hoofd bieden, ouderen langer thuis laten wonen en een passende woonvorm vinden voor wie niet in een doorsnee woning wil of kan wonen. Maar met technologie alleen redden we het niet; we zullen hiernaast ook al onze verbeeldingskracht en creativiteit hard nodig hebben.

Na dit betoog plaatst Jack Bakker een kanttekening: ‘in tijden met een woningtekort profiteren bewoners wel degelijk van procesinnovatie: er wordt daardoor sneller en goedkoper gebouwd. Procesinnovatie maakt momenteel het verschil tussen wel óf geen dak boven je hoofd’. Marjet Rutten sluit zich hierbij aan. Ze merkt dat een grote groep ontwerpers industrialisatie wegzet als iets ‘vies’, of ‘lelijks’. Liever gaat zij het gesprek met hen aan: wat missen zij nog bij industrialisatie? Max Brobbel vraagt zich af of wat door ontwerpers wordt bedacht voor de eindgebruiker ook daadwerkelijk door de eindgebruiker wordt gewaardeerd. ‘Meten we dit niet te weinig, en denken we als sector niet te vaak dat we zelf precies weten waar de bewoner naar op zoek is’? Thijs Asselbergs ziet dat de verandering van het bouwen van dezelfde eengezinswoningen nu heeft plaatsgemaakt voor het bouwen van dezelfde appartementen. ‘Hoe faciliteren we ook bij dit archetype flexibiliteit en aanpasbaarheid voor zowel de eerste als de volgende bewoners?’

 

The world according to Archigram | Architecture | The Guardian

Figuur 2: Archigram – Walking City concept

Handtekenen als ‘a thing of the past’

Architect en technologiespecialist Johan Hanegraaf vindt tekeningen ‘a thing of the past’. We kunnen ontzettend veel leren van de softwarewereld en de stappen die zij de afgelopen twintig jaar hebben gezet. Er zijn natuurlijk al grote stappen gezet: van tekenen op kalkpapier naar CAD-programma’s en tegenwoordig BIM-modellen waar we met alle stakeholders tegelijk in kunnen werken. Maar dit is slechts het begin.

Met Arkio, een nieuwe ontwerptool voor architecten, is het mogelijk om met een virtual reality headset daadwerkelijk in je model te stappen en deze in real time te modelleren. Hiermee kan er met meerdere personen in één ruimte worden ontworpen. Dit gebeurt bijna zoals bij het maken van fysieke modellen: met je handen, maar dan veel sneller. Door dit driedimensionale schetspapier wordt de schaal van een gebouw beter zichtbaar en wordt digitaal experimenteren nog intuïtiever gemaakt. Architecten maken veel gebruik van varianten en met ARKIO is het mogelijk om deze snel en overzichtelijk te laten zien. Verschillende softwarepakketten worden aan elkaar gekoppeld zodat efficiënter gewerkt kan worden. Een tijdelijk ontwerp hoeft niet hertekend te worden voor uitwerking in gangbare ontwerpsoftware. Veel architecten kunnen nog niet overweg met complexe parametrische ontwerptools en voelen zich comfortabeler bij eenvoudige 2D of 3D software, maar het idee van ARKIO is dat iedereen met de software overweg kan.

Stefan Prins geeft aan dergelijke innovaties nog steeds enigszins als niche te zien. ‘Om deze daadwerkelijk binnen een bureau te gaan gebruiken dient er een soort momentum te worden gecreëerd door een aantal medewerkers dat er sterk geïnteresseerd in is’. Kay Oosterman ziet virtuele architectuur ook als échte architectuur; het is niet enkel wat effectief gebouwd wordt. Het thuiswerken heeft het samen gebruiken van dit soort programma’s in een stroomversnelling gebracht. ‘Het parametrisch ontwerpen en het presenteren van de parameters aan klanten, bijvoorbeeld met de Oculus Rift, is voor ons echt een soort unique selling point.

Wessel van Beerendonk verwacht dat het werken met een digitale supply chain steeds belangrijker gaat worden in de gebouwde omgeving; van initiatieffase tot realisatie en remonteren. ‘Met AI worden slimme massastudies uitgevoerd, waarna digitaal wordt ontworpen en bouwdelen met behulp van robots worden geproduceerd. Ook op de bouwplaats gaat dit een grote rol krijgen: ieder bouwdeel krijgt een eigen unieke codering zodat men later precies weet wat er in een gebouw aanwezig is aan materialen. Ook bouwvakkers gaan met AR gebouwen opbouwen en demonteren. Dit past allemaal perfect in de digitale workflow van de toekomst.’ Prins en Bakker vertellen over de veranderende praktijk van het architectenbureau. Hun bureaus zijn al zelf gaan ontwikkelen, en zijn nu ook een aannemerstak aan het opzetten. Daarbij worden alle leveranciers aangestuurd via één digitaal model om een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het eindresultaat te borgen.

 

Figuur 3: ARKIO – Collaborative spatial design

Weergaloze perfectie door slimme data uitwisseling

Architect Wessel van Beerendonk, medeoprichter van Studio RAP, presenteert twee projecten: Theater Zuidplein en New Delft Blue. Technologie kan volgens hem helpen om de verwondering en verbeeldingskracht van ontwerpers te voeden en tot uiting te brengen. Architecten moeten echter niet enkel in de ontwerpende rol blijven hangen, maar meer gaan ondernemen en kritisch kijken naar hun eigen positie in de bouwkolom. ‘Wij doen dat met een team van architecten, programmeurs en robotspecialisten vanuit ons architectenbureau annex robotwerkplaats. Bij het project New Delft Blue hebben we een 3D geprinte keramieken toegangspoort bedacht, geprint en gemonteerd. Deze bestaat uit unieke tegels van 30 bij 40 centimeter en is ontworpen met behulp van algoritmes die gebaseerd zijn op de natuurlijke groei van planten. De nerfstructuur is duidelijk te zien. De elementen zijn met de hand geglazuurd, het fraaie hieraan is het kleurverschil tussen de toppen en dalen in de tegel. Zo komen de digitale wereld en vakmanschap bij elkaar.’

Het tweede project is de grote zaal van het Theater Zuidplein. In een bouwteam met een aannemer, een akoestisch adviseur en een constructeur is deze gerealiseerd. Met computermodellen is de zaal generatief zo gekneed dat het geluid doormiddel van reflectie en diffuse weerkaatsing de perfecte akoestiek heeft. Zo is een markante zaal zonder geluidsabsorberende materialen gerealiseerd. Het ontwerp is opgebouwd uit aluminium composiet en lijkt op een soort meervormige diamanten rotsformatie. Met een parametrisch model zijn de productietekeningen uitgewerkt; door deze volledig digitale werkwijze is een tolerantie van nul millimeter mogelijk gebleken. ‘We hebben dit voor elkaar gekregen door voorbij de klassieke werkomschrijving van de architect te kijken en door juist als spin-in-het-web alle stakeholders via data met elkaar te verbinden. Zo hebben we bij dit project een weergaloze perfectie kunnen realiseren.’

Max Brobbel meent bovendien dat het goed is dat het team vooral aan de eindgebruiker denkt. Het gaat namelijk ook over de beleving bij dit soort software, en hij ziet in deze projecten hoe technologie hieraan kan bijdragen. ‘Veel softwarepakketten lijken te hebben geleid tot dozige gebouwen omdat andersvormige lastiger te ontwerpen zijn, bij projecten zoals die door studio RAP zijn gepresenteerd voelt software meer als een bevrijding’. Roel Dobbe vindt naast de softwarematige kant ook het wiskundig optimaliseren binnen een dergelijke complexe opdracht interessant. ‘Hoe kunnen we dit als discipline op grotere schaal inzetten, wat laten we achter over 30, 40 jaar als wij met pensioen zijn?’ Van Beerendonk reageert hierop door aan te geven dat je de helft van de tijd bezig bent met het verbinden en overtuigen van opdrachtgevers en andere belanghebbenden. Naast ontwerpkwaliteiten zijn sociale vaardigheden en communicatie ontzettend belangrijk als architect om iedereen mee te krijgen in het proces. ‘In de bouw zijn we een onomkeerbare digitale weg ingeslagen, leidt de studenten hiervoor op. Ondernemen en innoveren wordt op dit moment minimaal gedoceerd aan de technische universiteiten, hier ligt een mooie kans om het vak weer te vernieuwen.’ Johan Hanegraaf sluit zich hierbij aan. ‘Er wordt ouderwets met studenten omgegaan, ze presenteren nog met posters en post-its.’

Figuur 4: Studio Rap – Ontwerpproces van zaal theater Zuidplein

Deze expertmeeting toont op uitgesproken wijze vanuit verschillende optieken de (on)mogelijkheden van technologie binnen het architectenvak. Technologie staat volgens de deelnemers nooit op zichzelf; het gaat erom hoe ontwerpers deze toepassen. Er is getoond hoe generatief ontwerpen voor minder verspilling van mens en materiaal kan zorgen en de uitvoering kan vergemakkelijken. Maar we zijn ook gewaarschuwd om technologie niet een té grote, haast allesbepalende rol te geven en er maar op te vertrouwen dat alle problemen van deze tijd als vanzelf worden opgelost. Bedenk eerst goed welk probleem precies wordt opgelost met een nieuwe technologie in plaats van deze er achteraf bij te verzinnen.

Barbara Luns sluit de expertmeeting af en herkent de opgaves die tijdens het gesprek naar voren zijn gekomen ook in de bredere context van de energietransitie en technologisering van de samenleving. ‘Ik geloof in de kracht van generalisme en ontwerpdenken. Wat kunnen architecten en andere ontwerpers doen om deze transities mogelijk te maken? Als generalisten kunnen we dat scala aan onderwerpen op integrale wijze benaderen en aanpakken. Kijkend naar onze rol in de hele bouwketen moeten we in ieder geval niet in de klassieke rol van enkel esthetisch vormgever blijven hangen.’

Gerelateerd
  1. John Habraken (1961)  – de dragers en de mensen: het einde van de massawoningbouw (boek).
  2. Ninke Happel (10 april, 2021) – Stop met die kiloknallers van steen (in NRC).