De renovatie heeft het onaantrekkelijke gebouwenblok tegenover de Bijenkorf eindelijk nieuw leven ingeblazen. Maar met de woningen in de oude ABN AMRO-toren is er toch een kans blijven liggen, concludeert architect Robbert-Jan de Kort.
Ze zijn niet te missen: de nieuwe halfronde balkons aan het betonnen karkas van de voormalige ABN AMRO-toren tegenover de Bijenkorf. ‘Balkons in de vorm van een bloemblad’, zo beloofde de website van het project. In werkelijkheid ontberen de witte balkons met stalen spijlenhekken de elegantie om die vergelijking echt waar te maken. De gevels erachter zijn bovendien bekleed met goedkope plaatmaterialen en ramen. Op het internetforum Skyscrapercity verwoordde een criticus: “Het roept de associatie op met een verlopen badplaats”.
Die balkons zijn de meest opvallende architectonische toevoegingen in de bijna voltooide transformatie van het gebouwenblok aan de Van Oldenbarneveltplaats, bij de ingang van de Koopgoot. Ze staan in schril contrast met hoe deze plek eruit had gezien als het economische tij meer had meegezeten.
Het project met de pretentieuze naam ‘Forum Rotterdam’ startte namelijk vijftien jaar geleden met een megalomaan plan van winkelontwikkelaar Multi Vastgoed. Een plan voor een kubusvormig superwarenhuis, door de architecten van OMA ontworpen. Maar het eindigt komende zomer dus als ‘slechts’ een opgeknapt stadsblok. Is Rotterdam hier iets misgelopen of is het juist een zegen dat de binnenstad zo’n koopicoon bespaard is gebleven?
Blinde vlek naast de Koopgoot
Het stadsblok had oorspronkelijk drie voorkanten, elk met een ander karakter. Aan de ene zijde het front aan de Coolsingel. ABN AMRO bouwde hier na de oorlog haar monumentale, uit baksteen opgetrokken, Rotterdamse vestiging. Later werd aan de achterkant uitgebreid met een betonnen kantoortoren.
Aan de zijde tussen de Coolsingel en het Binnenwegplein kwamen er in de jaren vijftig twee warenhuizen bij, van de Rotterdamse firma’s Jungerhans (ontworpen door architectenbureau Kraaijvanger) en De Klerk (door Van Den Broek en Bakema).
De derde voorkant was de voortzetting van de Lijnbaan: lagere winkelpanden aaneengeregen door een luifel die het winkelend publiek een droge wandeling naar het Binnenwegplein garandeerde. Halverwege kon het publiek via een overdekte luchtbrug ook droog oversteken naar de warenhuizen aan de overzijde van de Lijnbaan.
De toegang tot de expeditie- of bevoorradingsstraat kwam aan de zijde van de Van Oldenbarneveldplaats terecht. Hier waren verder nauwelijks winkels of publieke toegangen, waarmee het eigenlijk de achterkant van het blok werd.
Toen de Koopgoot in 1996 opende, met ook zijn toegang aan de Van Oldenbarneveldplaats had het winkelend publiek al helemaal geen reden meer om aan deze zijde langs het blok te lopen. Het werd het een onbestemde plek, waar enkel de tram doorheen raasde. Het duurde vervolgens twaalf jaar voordat er een plan kwam om deze blinde vlek in het hart van de binnenstad weer op de kaart te zetten.
Megalomane Koopdoos
In 2008, op het hoogtepunt van de economische hausse, presenteerden vastgoedbedrijf Multi (ontwikkelaar van de Koopgoot) en architectenbureau OMA hun nieuwe ontwerp: een 85 meter hoog kubusvormig gebouw, met 120.000 vierkante meter extra winkeloppervlak. De tekeningen tonen een gebouw met grote gaten erin, waarin het winkelend publiek tot in het oneindige kon blijven shoppen. De ‘Koopdoos’ of de ‘Kaas van Koolhaas’, zo heet het project in de volksmond al snel. Een hotel, museum, bioscoop en, oh ja, woningen vormen extra glijmiddel in de verleiding.
Het plan voedt de op dat moment heersende behoefte van de gemeente om de binnenstad van een nieuw elan te voorzien, met grootschalige vernieuwende gebouwen. Het past helemaal in de in dat jaar geformuleerde ambitie om van de binnenstad een ‘citylounge’ te maken: ‘een vitale kwaliteitsplek voor ontmoeting, verblijf en vermaak’, aldus de gemeente.
Met de grootse winkelkubus als stralende nieuwe ster aan het firmament was er voor het ABN AMRO-kantoor, het HH de Klerkpand en de Lijnbaanbebouwing alleen nog een bijrol als opgepoetste Rotterdamse relikwieën die kundig door het architectenbureau van Wessel de Jonge zouden worden gerenoveerd.
“Het iconische gebouw waarin de winkels tot de hemel rezen, bleek een zeepbel, die met de komst van Primark definitief werd doorgeprikt.”
Maar in de jaren die volgden deed de economische crisis haar intrede en kwam het project al snel onder druk te staan. Dit leidde in 2013 tot een sterk versoberd tweede ontwerp, dat nog wel een kubusvorm had, maar al flink kleiner was. Ook het randprogramma (hotel, museum, bioscoop) verdween stukje bij beetje. Toen eind 2014 Primark zich meldde als huurder bleek dat in plaats van 120.000, slechts 30.000 vierkante meter verhuurd kon worden. Waar Forum uit de startblokken schoot met de belofte van een hoogstaand en divers winkelaanbod kwam het enkel aan de finish door een grote prijsvechter.
Die winkel paste echter prima binnen het bestaande formaat en dus ging het concept van de kubus de prullenbak in. Het iconische gebouw waarin de winkels tot de hemel rezen bleek een zeepbel, die nu definitief werd doorgeprikt.
Oppoetsen, gummen en toevoegen
En zo bleef Rotterdam dus een koopicoon bespaard, en kreeg de stad een Forum dat voortbouwt op wat de bestaande stad te bieden heeft. De bestaande gebouwen werden nu de potentiële hoofdrolspelers. In het nieuwe plan werden de woningen, zowat het enige dat naast winkels nog uit het plan overbleef, ondergebracht in de betonnen kantoortoren van ABN AMRO.
Op straatniveau werd de Lijnbaanbebouwing vervangen door hogere, drielaagse bebouwing. Tussen de Lijnbaan en ABN AMRO vormt een zigzaggende glazen gevelpui nu de entree voor de nieuwe Primark. Het Jungerhans pand werd gesloopt en vervolgens, om onduidelijke redenen, als replica opnieuw opgebouwd.
Het slopen van de Lijnbaanbebouwing ging niet zonder slag of stoot: het was tegen het zere been van de nazaten van Lijnbaanarchitect Jaap Bakema. Zij pleitten, gesteund door vele grote namen uit de architectuur en stedenbouw, voor het behoud van de typische Lijnbaanelementen, zoals de luifel en de luchtbrug. Het leidde tot een motie van de SP in de gemeenteraad waarvoor uiteindelijk geen meerderheid kwam en die dus werd verworpen.
Opmerkelijk is dat de petitie van de Bakema’s en de motie zich vooral richtten op uiterlijke kenmerken van het Lijnbaangedeelte en dat er geen enkele opmerking op het totale project gericht was. Temeer omdat ze in hun eerste open brief de Lijnbaan karakteriseren als ‘’een samenhangend geheel van winkels, woningen en uitgaansmogelijkheden in het stadshart dat de verzameling van indivdiduele gebouwen overstijgt’. Niemand heeft de functiemix, het bouwen van een replica van een historisch gebouw en de woontoren, aan een kritische beschouwing onderworpen. Of aan de gemeente de gewetensvraag gesteld hoe dit transformatieproject kan voortbouwen op het geheel van de Lijnbaan.
Vliegwiel
Nu de bouw bijna voltooid is wordt zichtbaar dat het ontwerp van OMA aan deze zijde – juist door het weghalen van de Lijnbaanelementen – eigenlijk veel beter werkt dan voorheen. Komende vanaf de Lijnbaan is het Binnenwegplein met zijn hoge bomen bijvoorbeeld veel beter zichtbaar door het verdwijnen van de luchtbrug.
Tegelijk begeleiden de in hoogte oplopende gevels van de Lijnbaan, Primark en ABN AMRO het winkelend publiek langs deze zijde, uitkomend bij de Coolsingel en de entree van de nieuwe Donner. Waar je voorheen of de Lijnbaan vervolgde, of de Koopgoot in dook, daar is er nu ook een derde weg. Het front aan de Van Oldebarneveltplaats is daarmee absoluut door het project tot leven gewekt.
“Wat startte als een arrogant forum is nu een onzelfzuchtig vliegwiel geworden en daar zit de winst voor de stad”
Daarmee dekt de initiële naam Forum – het enige dat het gehele proces overleefde – de inhoud niet meer. Het Romeinse begrip Forum was namelijk een centraal plein, waar handel gedreven werd. Een eenduidige ruimte. Het uiteindelijke project, bestaande uit een samenballing van bestaande en getransformeerde gebouwen en nieuwbouw, is allesbehalve eenduidig. Het vormt geen ruimtelijk hoogtepunt in het doorwaden van de binnenstad, maar een schakel. Wat startte als een arrogant forum is nu een onzelfzuchtig vliegwiel geworden en daar zit de winst voor de stad.
Zet Forum de Rotterdamse binnenstad verder op de kaart? Waarschijnlijk niet. Daarvoor is het teveel sleutelen aan een defect motorblok en zorgen de nieuwe onderdelen voor een betere werking, maar niet voor een echt opvallende verschijning van de machinerie. Nieuwe bouten, moeren en een poetsdoek erover, maar geen dikke verchroomde uitlaatpijpen.
“Ik ben niet voornemens ooit een stap in de Primark te zetten, maar als boekenliefhebber kom ik graag bij Donner. Het blok wijst me de weg”
Is dat erg? Niet perse. Als shopper ben ik er blij mee, want ik ervaar direct de verbetering, voornamelijk omdat het blok je nu elegant langs haar verschillende kanten begeleidt. Zo ben ik niet voornemens ooit een stap in de Primark te zetten, maar als boekenliefhebber kom ik graag bij Donner. Het blok wijst me de weg. Een buitenstaander zal hier echter niet speciaal voor naar Rotterdam afreizen.
Daarmee bekruipt mij toch het gevoel dat Rotterdam hier iets is misgelopen. En dat brengt me terug bij de halfronde balkons en de woonfunctie die ze representeren. De woontoren geeft een duidelijk signaal af dat de Rotterdamse binnenstad naast een winkelgebied ook een woonomgeving is. Maar het woongedeelte ziet er ten opzichte van de opgepoetste plint erg karig uit, terwijl de huren torenhoog zijn. Ook gedeelde voorzieningen zijn afwezig. Voor wie zijn deze appartementen eigenlijk bedoeld?
Wonen blijkt het kind van de rekening in deze herontwikkeling, waar de focus van de ontwikkelaar vooral uitgaat naar winkelen. De woontoren is een figurant in het ensemble, maar wel een die in de schijnwerpers staat. De matige aandacht voor het woongedeelte verzwakt de weerbaarheid van het project, zeker nu winkelen in de binnenstad steeds meer onder druk komt te staan.
Dat het winkeloppervlak van 120.000 m2 naar 30.000 m2 ging is hier exemplarisch voor, net als de faillissementen van eerst V&D en later Hudson’s Bay. Daar staat tegenover dat de vraag naar betaalbare woningen, voor starters, gezinnen of ouderen, met royale buitenruimte, groen en gedeelde voorzieningen – noem maar op – nog altijd stijgt.
De Lijnbaanflats en hun groene hoven tonen aan dat het mogelijk is om wooncomfort te realiseren in een moderne binnenstad. Het uitgekiend combineren en scheiden van functies – noem het het Lijnbaan-DNA – maakt onze binnenstad uniek. Daaraan is elke verdere ontwikkeling wat mij betreft schatplichtig.
Bij de gemeente is dit besef er kennelijk niet, terwijl ze na het stranden van de initiële torenhoge ambities, in de vorm van een prikkelend woonproject, meer wisselgeld had moeten vragen. En daar blijkt alle reden toe. Waar de binnenstad uitblinkt om zijn economische kracht, daar zakt het qua woonaantrekkelijkheid door de mand.
Uit het recente onderzoek ‘Wonen en werken in de Nederlandse binnensteden’ staat Rotterdam qua woonaantrekkelijkheid op de 29ste plek, in het gezelschap van steden als Hengelo, Enschede en Meppel. Met name een goed sociaal klimaat en rust en ruimte worden gemist.
Hier blijkt Rotterdam dus nog een enorme inhaalslag te moeten maken en moet de stad volgens mij elke gelegenheid aangrijpen om daarin stappen te zetten. Door niet in de geest van de Lijnbaan voort te bouwen, staat Forum Rotterdam nu vooral als een vervlogen koopicoon te boek en is Rotterdam helaas een echt binnenstadsicoon misgelopen.
Vers Beton
Dit artikel is verschenen i.s.m. Vers Beton en onderdeel van het dossier Architectuurkritiek.
De verleidelijke plaatjes en ronkende teksten over nieuwbouw vliegen je om de oren. Maar hoe pakken toekomstdromen uit in de praktijk? Vers Beton onderwerpt plannen en ontwerpen van vastgoedjongens en architecten aan een reality check en geeft – indien nodig – ongezouten kritiek.